Maar tijd is een verzonnen iets. Een kapstokje. Wie zegt dat een dag 24 uur duurt? Want onze tijd past eigenlijk net niet; elke 4 jaar moeten we een dag extra in een jaar sjoemelen: de schrikkeldag. Omdat het anders allemaal niet uit komt. Dat is te lastig en te groot om te overzien, dus we hebben het er gewoon niet meer over. We houden ons vast aan de illusie dat onze klok klopt en nemen de schrikkeldag stilzwijgend voor lief. Wat maakt het ook uit; die ene dag in de 4 jaar?
Meetbaarheid van tijd is handig in onze dagelijkse maatschappij; het geeft houvast, en we hebben met elkaar afgesproken wat we bedoelen, dus het helpt ons om duidelijk te zijn. En nog een voordeel: als je weet hoe lang een uur duurt, kun je meteen ook kijken hoeveel taken je er in kunt proppen; de wereld zo steeds een beetje efficiënter maken. Tijd wordt zo niet alleen houvast, maar ook een meetinstrument om onszelf tot het uiterste te drijven. Zo kwam de burn-out in ons leven.
Iets vergelijkbaars zien we in de zorg – en ook op andere gebieden maar ik beperk me even tot wat ik goed ken. Ook in de zorg zoeken we houvast. We willen weten wat goede zorg is en hoe het goedkoper kan, dus we zijn regels gaan stellen om houvast te vinden – van diagnoses tot wetgeving – en we zijn gaan proberen om kwaliteit te meten zodat we weten hoe we zo efficiënt mogelijk kunnen werken. Houvast is fijn. Alleen vergeten we dat ‘meten’ beperkt is. We kunnen niet alles meten, dus richten we ons op bepaalde afgekaderde factoren, bijvoorbeeld op bepaalde ziektes. Of eigenschappen. Of zorgsoorten. En daarmee sluiten we dingen uit. Vervolgens vergeten we de groep dingen die we uitgesloten hebben. We geloven in de illusie van de dingen die we gemeten hebben en nemen de rest voor lief – de schrikkeldag als het ware. Wie hoor je ooit over de dingen die we niet gemeten hebben?
Zorgprofessionals; die hoor je er nog wel over. Maar naar hen wordt niet geluisterd. Waarom niet? Omdat ze het hebben over de dingen die niet gemeten kunnen worden. Over alles wat niet past. Het is ongemakkelijk. Heb je net alles uitgedacht en ingekaderd; gezorgd dat alles klopt, en dan komt er zo’n zorgprofessional zeuren over een schrikkeldag. Heel onprettig. ‘Laten we dat maar negeren’, hoor je beleidsmakers bijna denken. Het punt is: we meten steeds meer, en daarmee valt ook steeds meer informatie van de beleidsradar af. Het aantal schrikkeldagen wordt steeds groter en de illusie dat we ‘het goede’ doen ook; die twee gaan hand in hand.
Daar komt nog wat bij: we willen voor een dubbeltje op de eerste rang. Zo zijn wij mensen; we willen zekerheid en het mag niks kosten. Daarom moeten we aan de ene kant alles vastleggen in richtlijnen en registers, zodat we kunnen bewijzen dat we echt heel goed zijn. En aan de andere kant kost alles teveel geld, en dat proberen we terug te halen door te bezuinigen op lonen en door streng bepaalde zorg niet meer te vergoeden, of door zoveel en snel mogelijk mensen thuis zorg te geven, of door robots in te zetten.
En om zo goed mogelijk te bewijzen dat we goed bezig zijn, gaan we nog meer meten. Dus zetten we hele onderzoeken op; bakken met geld kost dat. En we huren dure consultants, die ons dure adviezen geven over wat alle uitslagen zeggen en welke kant we op moeten. Kost ook veel geld, maar omdat we de illusie hebben dat het bewijzen geeft over wat werkt, hebben we het er voor over. Of in ieder geval de beleidsmakers hebben dat. Wij werkvloer-professionals zien het met lede ogen aan en als het echt niet meer kan maken we lawaai. Zo ging het met de verpleegkundigen met Wet BIG II en zo gaat het nu ook met de Wet verplichte GGZ (Wvggz). Het lijkt op papier zo’n goed idee, hè. Je hebt ‘verwarde personen’, waar de maatschappij niet goed mee overweg kan, en je hebt een wet met allemaal regels waarmee psychiaters kunnen bewijzen dat ze het goede doen. Klaar.
Maar het is niet klaar. De beleidsmakers vergaten alles wat niet in kaart gebracht is, en dat is in de Wvggz een enorme berg ellende voor iedereen. De beleidsmaker houdt vast aan zijn zelf-gecreëerde illusie, psychiaters schreeuwen moord en brand, en de patiënt? Die wordt als altijd het ergste de dupe. Want alle goede bedoelingen ten spijt: ook deze nieuwe regels passen niet op de realiteit.
We hebben in onze veeleisende wereld houvast nodig; dat is een gegeven. Onderzoek en meten en wetten en richtlijnen helpen daarbij. Maar de omslag van ‘houvast’ naar ‘onzinnig dwingend kader’ is in een mum van tijd gemaakt. Het is tijd om de balans op te maken en ons systeem onder de loep te nemen. Want de klok waar we ons zorgstelsel aan opgehangen hebben hangt inmiddels van schrikkeldagen aan elkaar. We komen op het punt dat het bijna uitzondering wordt om patiënten te vinden die vanzelf binnen de regels en kaders passen. De zorg is burn-out aan het raken.
Het wordt tijd om de illusies los te laten en oplossingen te zoeken die wel echt passen.
Maartje Goverde
Bestuurder & psychiatrisch verpleegkundige Stichting Uitblinkers Auteur, coach, spreker en blogger Interactiekracht