Sinds het CBS de spanning op de arbeidsmarkt meet, is het niet eerder voorgekomen dat het aantal vacatures het aantal werklozen overtrof
Voor het eerst sinds het begin van de meting in 2003 is de spanning op de arbeidsmarkt zo hoog opgelopen dat er meer vacatures zijn dan werklozen. In het tweede kwartaal van 2021 stonden er tegenover elke 100 werklozen 106 openstaande vacatures. De toename van de spanning is vooral toe te schrijven aan een recordgroei van het aantal openstaande vacatures (met 82 duizend). Het aantal werklozen nam ook af, en wel met 27 duizend, maar bereikte niet het laagste niveau van voor de crisis. Het aantal banen nam met 133 duizend toe. Dit blijkt uit nieuwe cijfers over de arbeidsmarkt.
Sinds het CBS de spanning op de arbeidsmarkt meet, is het niet eerder voorgekomen dat het aantal vacatures het aantal werklozen overtrof. In het eerste kwartaal nam de spanning al flink toe, van 57 naar 73 vacatures per 100 werklozen. Het vorige record deed zich voor in het tweede kwartaal van 2019, met 93 vacatures op elke 100 werklozen.
Zie ook: Dashboard arbeidsmarkt, spanning op de arbeidsmarkt naar regio.
Recordaantal openstaande vacatures
Eind juni stonden er 327 duizend vacatures open, 82 duizend meer dan aan het eind van het eerste kwartaal. Sinds het begin van de meting in 1997 is er van het ene kwartaal op het andere nooit zo’n grote toename geweest. De toename is ruim drie keer zo groot als de vorige recordgroei, 27 duizend in het tweede kwartaal van 1999.
Ook het aantal vacatures is hoger dan ooit gemeten. Niet eerder stonden er in Nederland meer dan 300 duizend vacatures open. Het hoogste niveau tot nu toe was 286 duizend openstaande vacatures in het vierde kwartaal van 2019. Bij het begin van de coronacrisis werd de stijgende trend, die in het tweede kwartaal van 2018 begon, abrupt onderbroken. Na het tweede kwartaal van 2020 nam het aantal vacatures weer toe.
Hoogste aantal nieuwe vacatures
Ook het record van nieuw ontstane vacatures werd ruimschoots overschreden. In de loop van het tweede kwartaal ontstonden 374 duizend nieuwe vacatures, 92 duizend meer dan in het eerste kwartaal. Het vorige record dateert van het vierde kwartaal van 2019 (316 duizend). Het aantal vervulde (inclusief vervallen) vacatures, 292 duizend, was 36 duizend hoger dan in het eerste kwartaal. Het grootste aantal vervulde en vervallen vacatures werd gemeten in het eerste kwartaal van 2020 (329 duizend).
Verdubbeling vacatures in de horeca
Net als in het voorgaande kwartaal stonden de meeste vacatures open in de handel (65 duizend), de zakelijke dienstverlening (52 duizend) en de zorg (45 duizend). Gezamenlijk zijn deze drie bedrijfstakken goed voor de helft van alle openstaande vacatures.
Het aantal vacatures bleef ook in het tweede kwartaal in alle bedrijfstakken toenemen. In de handel kwamen er 21 duizend bij, waardoor er 65 duizend vacatures openstonden en in de horeca verdubbelde het aantal naar 27 duizend. In de zakelijke dienstverlening nam het aantal vacatures met 11 duizend toe naar 52 duizend. Deze bedrijfstakken droegen voor meer dan de helft bij aan de totale toename van het aantal vacatures.
Ook vacaturegraad op hoogste niveau
De vacaturegraad nam in het tweede kwartaal verder toe van 30 naar 39. Dat wil zeggen dat er 39 vacatures waren per duizend banen van werknemers. Niet eerder stonden er zoveel vacatures open ten opzichte van het aantal banen. De hoogste stand tot nu werd halverwege 2019 bereikt met 34 vacatures per duizend banen.
De vacaturegraad is het hoogst in de horeca. Eind juni waren er in deze bedrijfstak 82 vacatures op duizend werknemersbanen. Ook in de bedrijfstak informatie en communicatie, die lange tijd de hoogste vacaturegraad had, bleef het personeelsgebrek fors, met een vacaturegraad van 77. In de horeca was de vacaturegraad aan het eind van het eerste kwartaal nog 44 en in de informatie en communicatie 64. In het onderwijs is de vacaturegraad het laagst (21).
Aantal banen stijgt met 133 duizend
Het totaal aantal banen van werknemers en zelfstandigen nam met 133 duizend toe tot 10 856 duizend. Dat is een toename van 1,2 procent. Na de uitzonderlijke ontwikkelingen in het tweede en derde kwartaal van vorig jaar is het aantal banen nu nog 29 duizend lager dan het recordaantal van het eerste kwartaal van 2020 (10 885 duizend).
In deze cijfers zijn alle banen meegeteld, voltijd en deeltijd. De cijfers zijn inclusief de banen van mensen die vanwege de coronacrisis niet of minder kunnen werken, maar wel krijgen doorbetaald. Een dergelijke voorziening wordt vergemakkelijkt door de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW) , die in verband met de coronacrisis is ingesteld om baanverlies en werkloosheid te beperken.
Grote toename werknemersbanen
Het aantal werknemersbanen steeg met 124 duizend, een toename van 1,5 procent. Dat is opnieuw een groeispurt, de grootste toename na de uitzonderlijke stijging in het derde kwartaal van 2020. Het totaal aantal werknemersbanen kwam daarmee op 8 523 duizend.
Het aantal banen van zelfstandigen nam toe met 9 duizend (0,4 procent) en kwam daarmee op het hoogste punt ooit bereikt (2 333 duizend). Ruim 1 op de 5 banen is daarmee een zelfstandigenbaan.
Herstel uitzendbureaus zet door
Bij de uitzendbureaus kwamen er 33 duizend banen bij in het tweede kwartaal, een stijging van 4,7 procent. Dit is de grootste toename sinds het vierde kwartaal van 1995. Na het forse verlies in het tweede kwartaal van 2020 met 15,7 procent, nam het aantal uitzendbanen in de kwartalen daarna geleidelijk aan weer toe.
Na de dalingen in de afgelopen twee kwartalen nam het aantal banen in de bedrijfstak handel, vervoer en horeca weer met 46 duizend toe. Ook in alle overige bedrijfstakken (met uitzondering van de landbouw en visserij) kwamen er banen bij.
Toename van het aantal gewerkte uren
Werknemers en zelfstandigen werkten in het tweede kwartaal van 2021 in totaal ongeveer 3,4 miljard uur. Dat is, gecorrigeerd voor seizoensinvloeden, 1,0 procent meer dan een kwartaal eerder. Vanwege de steunmaatregelen van de overheid is het banenverlies relatief beperkt gebleven.
Werkloosheid verder gedaald in tweede kwartaal
Ten opzichte van het eerste kwartaal van 2021 daalde het aantal werklozen met 27 duizend. Hiermee daalt de werkloosheid voor het derde kwartaal op rij. In het tweede kwartaal waren er 307 duizend mensen werkloos, 3,3 procent van de beroepsbevolking. Daarmee is de werkloosheid flink afgenomen. In het derde kwartaal van 2020 waren er nog 419 duizend mensen werkloos. Het niveau van voor de coronacrisis, 277 duizend werklozen in het eerste kwartaal van 2020 (3,0 procent), is daarmee nog niet bereikt. Bij werklozen gaat het om mensen zonder betaald werk die hier recent naar hebben gezocht en direct beschikbaar zijn om aan de slag te gaan (volgens de definitie van de International Labour Organization, ILO).
Aantal flexwerknemers licht toegenomen
In het tweede kwartaal waren er 1,7 miljoen werknemers met een flexibele arbeidsrelatie. Dat zijn er aanzienlijk minder dan de 2,0 miljoen in de tweede helft van 2018, na een scherpe daling aan het begin van de coronacrisis. In het tweede kwartaal van 2021 nam het aantal werknemers met een flexibele arbeidsrelatie licht toe in vergelijking met een jaar eerder.
Het aantal werknemers met een vaste arbeidsrelatie nam in dezelfde periode toe, maar minder sterk dan in 2018, 2019 en begin 2020. In vergelijking met het tweede kwartaal van 2020 steeg het aantal vaste werknemers met 94 duizend naar 5,8 miljoen. In dezelfde periode groeide het aantal zelfstandigen zonder personeel met 36 duizend naar 1,2 miljoen in het tweede kwartaal van 2021.
Zie ook: Dashboard arbeidsmarkt, flexwerk
Meer baanvinders dan baanverliezers
De ontwikkeling van de werkloosheid is het resultaat van een aantal stromen. Er komen werklozen bij doordat werkenden hun baan verliezen en doordat mensen die eerder niet actief waren op de arbeidsmarkt (niet-beroepsbevolking) op zoek gaan naar werk. Omgekeerd vermindert het aantal doordat werklozen werk vinden of zich terugtrekken van de arbeidsmarkt. De afname van de werkloosheid in het tweede kwartaal kwam vooral doordat meer werklozen aan het werk gingen dan er werkenden hun baan verloren. Per saldo daalde de werkloosheid hierdoor met 27 duizend. Daarnaast was het aantal mensen dat stopte met het zoeken naar een baan (van werkloos naar niet-beroepsbevolking) vrijwel even groot als het aantal mensen dat op zoek ging naar werk (van niet-beroepsbevolking naar werkloos).
Vaker langdurig werkloos
Het aantal langdurig werklozen, degenen die al een jaar of langer op zoek zijn naar werk, bedroeg 90 duizend in het tweede kwartaal van 2021. Een jaar eerder waren dat er 69 duizend. Het percentage van alle werklozen die een jaar of langer op zoek zijn naar werk nam toe: van 20 in het tweede kwartaal van 2020 naar 29 in het afgelopen kwartaal. Door de forse toename van het aantal werklozen na het begin van de coronacrisis (tweede en derde kwartaal van 2020), was er toen een sterke groei van het aandeel dat korter dan een jaar werkloos is. Een relatief groot deel van hen stroomde vrij snel weer uit werkloosheid doordat ze werk vonden of stopten met zoeken naar werk. Maar er is ook een deel dat doorstroomde naar langdurige werkloosheid. Dit waren er in de eerste twee kwartalen van 2021 meer dan dezelfde periode vorig jaar.
Minder arbeidspotentieel onbenut
De werkloosheidscijfers volgens de ILO-definitie omvatten niet alle mensen zonder werk die recent naar werk hebben gezocht of die direct zouden kunnen beginnen. Bovendien blijven deeltijdwerkers die meer uren willen werken buiten beschouwing. Het CBS brengt ook deze deelgroepen van het zogenoemde onbenut arbeidspotentieel in kaart. In het tweede kwartaal van 2021 bestond het onbenut arbeidspotentieel uit 1,0 miljoen mensen, 143 duizend minder dan een jaar eerder. Bij het begin van de coronacrisis was toen het onbenut arbeidspotentieel aanzienlijk gegroeid.
Het onbenut arbeidspotentieel bestaat uit vier deelgroepen. Het ging in het afgelopen kwartaal naast 306 duizend werklozen (niet-seizoengecorrigeerd) om 216 duizend mensen die direct beschikbaar waren voor werk, maar niet recent hebben gezocht, en om 165 duizend mensen die niet beschikbaar waren, maar wel hebben gezocht. De vierde groep bestaat uit 354 duizend onderbenutte deeltijdwerkers. In tegenstelling tot de andere groepen hebben zij wél betaald werk. Zij werken echter minder dan 35 uur per week in de hoofdbaan, willen meer uren werken en zijn hier ook direct voor beschikbaar.
De daling van het onbenut arbeidspotentieel in het tweede kwartaal van 2021 ten opzichte van een jaar eerder is het gevolg van een daling van het aantal personen dat direct beschikbaar is maar niet heeft gezocht in deze periode (-69 duizend). Daarnaast daalde ook het aantal werklozen (-43 duizend) en het aantal onderbenutte deeltijdwerkers (end). Het aantal mensen dat gezocht heeft naar werk, maar hiervoor niet beschikbaar is, is juist toegenomen in vergelijking met een jaar eerder (+21 duizend).