Een gezond longblaasje heeft twee kanten
Bij mensen met COPD, zoals Joop, zijn longblaasjes onherstelbaar beschadigd, met als gevolg ernstige benauwdheid. Aangestuurd door professor Reinoud Gosens (Rijksuniversiteit Groningen) gaat een team nu onderzoeken waarom longblaasjes bij deze patiënten zich niet kunnen herstellen. Het wordt een ontdekkingsreis naar de donkere kant van de long. Als deze kant van de long dat geheim prijsgeeft, zijn we weer dichterbij de droom van talloze mensen met een longziekte: blijvend longherstel en geen benauwdheid meer.
Longblaasjes doen twee belangrijke dingen in de longen. Ten eerste zorgen ze ervoor dat de lucht die we inademen in het bloed terechtkomt. Het bloed vervoert de zuurstof daarna door het hele lichaam. Tegelijkertijd geeft het bloed afvalstoffen terug aan de longblaasjes en de longblaasjes zorgen ervoor dat we die afvalstoffen uitademen.
Professor Gosens: ‘Een gezond longblaasje heeft twee kanten. De ene kant staat in contact met de lucht. De andere kant lijkt op een haarvaatje en staat in verbinding met de bloedsomloop. Naar de ene kant is al veel onderzoek gedaan, maar naar de andere kant niet. Terwijl bij patiënten met COPD beide kanten beschadigd zijn. Om te achterhalen hoe dat precies zit, onderzoeken wij die tweede, donkere kant. Dit doe ik niet alleen, maar samen met professor Pieter Hiemstra (Leids Universitair Medisch Centrum) en dr. Andries van der Meer (Universiteit Twente), die de long-op-een-chip ontwikkelden.’
Hoe is het om COPD te hebben?
In de Longfonds campagnevideo 'Geef adem' laten mensen met een longziekte zien hoe het is om benauwd te zijn. Ook Joop (COPD) deed mee. De video-opnames waren zwaar, maar hij zou het zo nog eens doen. Waarom? 'Het is te weinig zichtbaar hoe het is om een paar slechte longen te hebben'.
Naar het verhaal van Joop
Deze zogenoemde 'long-op-een-chip' is mede tot stand gekomen dankzij donaties aan Longfonds. Het onderzoek naar de donkere kant van de long borduurt hierop voort. De onderzoekers vermoeden dat de haarvaatjes de regie hebben bij het herstellen van longweefsel. Gosens: ‘Om hun taken goed uit te voeren, ‘praten’ haarvaatjes en longblaasjes met elkaar. Dat gebeurt via seintjes. Die seintjes kunnen zorgen voor een ontsteking, bijvoorbeeld om schadelijke stoffen aan te vallen die het longweefsel beschadigen. Gewoonlijk geneest het weefsel daarna weer. Maar bij COPD, en ook bij longfibrose, blijft de ontsteking er zitten. Daardoor wordt de schade aan het longweefsel juist groter.’
Waar gaat het mis?
Longblaasjes kunnen zichzelf repareren, afhankelijk van het seintje dat ze krijgen, zegt Gosens. ‘Ons idee is dat er bij COPD- en longfibrosepatiënten iets misgaat in de boodschappen die de haarvaatjes aan de longblaasjes geven. We willen ontdekken waar het fout gaat in de weg die de seintjes afleggen. De ‘gesprekken’ tussen cellen moeten goed lopen. Als er ook maar ergens een storing optreedt, kan dat meteen grote gevolgen hebben. Daarom bekijken we de routes die de seintjes afleggen, maar ook hoe het verkeer loopt. Zo krijgen we echt een compleet beeld. Met die informatie kunnen we in een volgend onderzoek gericht een medicijn ontwikkelen dat de fout kan repareren.’
Patiënten denken mee
Patiënten spelen een belangrijke rol in het onderzoek. Zij denken via de patiëntenraad mee over de opzet en het verloop. Bovendien hebben alle onderzoekers die betrokken zijn bij het onderzoek een andere achtergrond. Gosens: ‘Dat maakt het team extra sterk. Samen moeten we heel ver komen. Over vier jaar hebben we deze puzzel gelegd en dan kunnen we een nieuwe, gerichte behandeling van COPD ontwikkelen. Ik heb goede hoop!’
Prof. dr. Reinoud Gosens is farmacoloog. Hij doet medicijnonderzoek en werkt aan de Rijksuniversiteit Groningen.