Met de komst van de Zorgverzekeringswet in 2006 deed marktwerking in de gezondheidszorg haar intrede
De invoering van marktwerking in de gezondheidszorg heeft de afgelopen vijftien jaar geleid tot een betere betaalbaarheid van de zorg. Groot minpunt van marktwerking vormen de aanzienlijk toegenomen administratieve lasten voor het zorgpersoneel. Bovendien is er veel minder sprake van concurrentie tussen zorginstellingen dan was beoogd. Dat concluderen hoogleraren Patrick Jeurissen (Radboudumc) en Hans Maarse (Universiteit Maastricht) in hun Engelstalige boek over vijftien jaar marktwerking in de zorg: ‘The market reform in Dutch health care’.
Met de komst van de Zorgverzekeringswet in 2006 deed marktwerking in de gezondheidszorg haar intrede. Het systeem is gestoeld op gereguleerde concurrentie tussen zorgverzekeraars onderling en tussen zorgaanbieders onderling met als doel de burgers de beste zorg tegen de beste prijs te kunnen aanbieden. Ook moest de zorg voor iedereen toegankelijk blijven.
Toegankelijkheid en kwaliteit
Met de toegankelijkheid en de kwaliteit van de gezondheidszorg in Nederland zit het onverminderd goed. Maar de onderzoekers zeggen ‘geen enkel bewijs te hebben’ dat marktwerking hieraan ten grondslag ligt. ‘Er zijn nieuwe innovaties gedaan op het gebied van werkprocessen zoals met de komst van zelfstandige behandelcentra en de oprichting van buitenpoli’s door ziekenhuizen’, licht Jeurissen toe. ‘Hier en daar zie je aardig wat innovaties, maar het zijn vooral nog bloeiende bloemen die zich niet zo hard uitzaaien. De opschaling blijft achter terwijl juist het idee van gereguleerde marktwerking was dat zorgverzekeraars de goede voorbeelden zouden overnemen en via hun inkoop in andere delen van het land zouden verspreiden. Dat zien we nog niet zoveel gebeuren.’
Vooral gericht op patiënten met één aandoening
Jeurissen en Maarse concluderen in hun boek dat het systeem van marktwerking zich vooral richt op patiënten met één aandoening. Terwijl mede door de vergrijzing steeds meer mensen meerdere aandoeningen hebben. Maarse: ‘Deze zorg is veel complexer en daardoor ook veel duurder. Denk aan mensen met bijvoorbeeld hartproblemen, diabetes en depressieve klachten. Voor deze patiënten moeten meerdere zorgaanbieders met elkaar samenwerken. Je moet over de grenzen van een ziekenhuis heen durven kijken. Er moet veel meer worden samengewerkt, maar dat schuurt met het concurrentie-aspect’, aldus de emeritus hoogleraar beleidswetenschap in de zorg aan de Universiteit van Maastricht.
Jeurissen – hoogleraar betaalbaarheid van zorg aan het Radboudumc – is van mening dat er eigenlijk niet kan worden gesproken van de term ‘marktwerking’ in de gezondheidszorg. ‘Er is wel geliberaliseerd, maar bij zorgaanbieders vind ik dat er zeker geen sprake is van marktwerking; zij beconcurreren elkaar niet hard. Bij zorgverzekeraars is wel sprake van enige marktwerking aangezien zij elkaar onder meer beconcurreren op de premie.’
Administratieve lasten
Een groot probleem van marktwerking dat in het boek wordt aangestipt, betreft de toegenomen administratieve last voor het zorgpersoneel. En zeker in de ziekenhuizen. Volgens Jeurissen wordt 40 tot 50 procent van het totale zorgbudget niet uitgegeven aan directe patiëntenzorg. Enerzijds heeft dat te maken met de vele verschillende zorgverzekeraars die allemaal op hun eigen manier met zorginstellingen werken. Verder wordt er steeds meer kwaliteitsdata verzameld en geregistreerd waarbij medewerkers dezelfde gegevens versnipperd moeten aanleveren aan onder meer verzekeraar, inspectie en toezichthouders. ‘Verpleegkundigen op een intensive-care zijn gemiddeld 53 minuten per dag bezig met kwaliteitsregistratie’, verwijst Jeurissen naar een onderzoek uit 2020. ‘Dat vormt een groot potentieel probleem voor de intrinsieke motivatie van medewerkers.’
Zorg onbetaalbaar?
De twee hoogleraren logenstraffen in hun boek de wijd verspreide veronderstelling in Nederland dat de gezondheidszorg onbetaalbaar is geworden. Sinds 2012 zijn volgens Jeurissen en Maarse de zorgkosten in ons land aanzienlijk beteugeld. Er is in bepaalde sectoren zelfs sprake van budgetonderschrijdingen: er wordt minder geld uitgegeven dan er mag worden uitgegeven. Jeurissen: ‘Dat betreft niet de ziekenhuizen, maar onder meer de geestelijke gezondheidszorg, thuiszorg, huisartsenzorg en de geneesmiddelenbranche. Het lijkt erop dat de verzekeraars redelijk strikt zijn in de toekenning van de gelden. We hebben geen glazen bol, maar je kunt op dit moment niet met droge ogen beweren dat de zorg niet betaalbaar is.’
De onderschrijdingen hebben alles te maken met het vrije spel van onderhandelingen tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders. Jeurissen: ‘Het is een curieuze situatie als je ziet dat het – ook al voor de coronapandemie – knelt in de thuiszorg en dat de wachtlijsten in de ggz de afgelopen jaren sterk zijn toegenomen. Het systeem van marktwerking drukt heel erg op de kosten. Dat kun je succesvol noemen, maar in een vergrijzende samenleving kun je niet blijven knijpen. Dan loop je een keer vast.’
Covid
De Covid-pandemie laat volgens Jeurissen en Maarse zien dat concurrentie alleen werkt onder normale omstandigheden en niet in een Covid-pandemie. ‘De jarenlange nadruk op de betaalbaarheid van zorg heeft bijgedragen aan een lagere capaciteit’, stelt Maarse. ‘Nederland is een laagvolumeland en nu er in korte tijd een heel nieuwe stroom coronapatiënten is gekomen, knelt dat.’
Het boek ‘The market reform in Dutch health care; results, lessons and prospects’ van prof. dr. Patrick Jeurissen (Radboudumc) en prof. dr Hans Maarse (Universiteit Maastricht) is op 8 december verschenen.