Het aantal plaatsen in ons land waar het moeilijk is om medisch-generalistische zorg (MGZ) te organiseren, neemt snel toe
Medisch-generalistische zorg (MGZ) in de regio speelt in op snel oplopend tekort aan medisch-generalistische zorg. Het aantal plaatsen in ons land waar het moeilijk is om medisch-generalistische zorg (MGZ) te organiseren, neemt snel toe. Ook zijn er signalen dat die zorg soms zelfs helemaal niet meer voorhanden is: hier geldt code rood. Met MGZ in de regio spelen Vilans en de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) samen in op deze urgente problematiek. ‘Door het ontbreken van artsen, ontstaan schrijnende situaties’, zegt Jitse Schuurmans, onderzoeker aan de EUR.
Het programma MGZ in de regio ging ruim een jaar geleden van start en loopt tot 2026. Marloes Berkelaar, programmaleider: ‘De urgentie is groot, omdat het tekort aan specialisten ouderengeneeskunde (SO's), huisartsen en artsen voor verstandelijk gehandicapten (AVG’s) steeds verder oploopt. De instroom is beperkt en veel artsen gaan al op korte termijn met pensioen. Ook zijn artsen ongelijk verdeeld over het land. In het programma ligt de nadruk op domeinoverstijgende samenwerking om de MGZ toegankelijk te houden. We ondersteunen regionale initiatieven op dit gebied, proberen die te versnellen en faciliteren het leren tussen de initiatieven en regio’s. Hierin trekken onderzoekers van de EUR en adviseurs van Vilans met elkaar op. De ervaring leert dat zij elkaar echt versterken in de regio: het levert bruikbare inzichten op en tegelijkertijd worden experimenten nog meer op weg geholpen.'
Knelpunten
De onderzoekers brachten in beeld waar de tekorten aan artsen zich landelijk gezien voordoen. Ook terugkerende knelpunten in de organisatie van de MGZ werden geïnventariseerd. Een urgent knelpunt is dat bewoners van kleinschalige woonvormen (KWV), zoals mensen met dementie of een handicap, soms geen toegang meer tot een arts hebben. Een ander terugkerend knelpunt vormt de organisatie van de MGZ in de avond-, nacht- en weekenddiensten: dat wordt op steeds meer plekken steeds lastiger. Een derde knelpunt is dat SO’s en AVG’s steeds minder ruimte hebben om bijvoorbeeld huisartsen te ondersteunen bij complexe problematiek. ‘Het programma ondersteunt onder andere initiatieven die zich op die knelpunten richten. De rode draad is dat het gaat over het positioneren van medische expertise op een grotere afstand van de zorg, en/of een meer evenredige verdeling van de expertise over de regio’, zegt Jitse.
Regionale dynamiek
Marloes: ‘We proberen het gesprek over MGZ in de regio’s aan te zwengelen en bottom-up weten steeds meer initiatieven ons te vinden. Daar sluiten wij bij aan door in gesprek te gaan met behandelaren, bestuurders en zorgkantoren en zo mee te denken met het vinden van oplossingen die aansluiten bij de praktijk. Overigens is die regionale dynamiek al een tijd aan de gang. Organisaties zien dat samenwerking helpt om de schaarse capaciteit beter te benutten. Die samenwerking jagen wij aan en ondersteunen wij. Het afgelopen jaar hebben zich zo’n vijftig initiatieven uit het hele land aangemeld met een ondersteuningsvraag en daar zijn onze adviseurs en onderzoekers al mee aan de slag gegaan. Verschillende projecten lopen al een tijdje, anderen beginnen net. We zien dat de samenwerking zich vaak nog beperkt tot de eigen sector, dus komend jaar zullen we meer inzetten op het leren van elkaars sector en het stimuleren van domeinoverstijgende samenwerking; daar ligt echt nog een opgave.’
Een toekomstbestendige regionale MGZ vraagt om een combinatie van dit soort bouwstenen die passend is bij de regionale situatie. Het vraagt om samen experimenteren om uit te vinden wat werkt. We zien overigens dat MGZ bij zorgkantoren ook steeds meer een thema wordt.
Thema’s
Terugkerende thema’s in de ondersteuningsvragen zijn de bouwstenen zorg op afstand, triage, capaciteitsmanagement, stepped care en samenwerkingsvragen. ‘Dat zijn thema’s waar we het komend jaar op inzetten bij het ophalen van goede voorbeelden en delen van kennis. Al zien we nu al dat het geen kwestie is van kiezen voor een ‘juiste’ oplossingsrichting. Een toekomstbestendige regionale MGZ vraagt om een combinatie van dit soort bouwstenen die passend is bij de regionale situatie. Het vraagt om samen experimenteren om uit te vinden wat werkt. We zien overigens dat MGZ bij zorgkantoren ook steeds meer een thema wordt.’
Een goed voorbeeld van een initiatief dat wordt ondersteund vanuit het programma, vormt centraal Gelderland. Hier besloten de regionale huisartsencoöperatie Onze Huisartsen, specialisten ouderengeneeskunde (SO) en een aantal kleinschalige woonvormen (KWV) onlangs om samen te gaan onderzoeken hoe zij tot meer uniforme afspraken over samenwerking kunnen komen.
Netwerk voor landelijke kennisdeling
Inmiddels is sprake van een landelijk netwerk, waarmee de VVT-sector, huisartsen en de gehandicaptenzorg in alle regio’s bereikt wordt. Daarmee is een goede basis gelegd voor kennisdeling. Jitse: ‘Er is een rapportage waarin we de stand van zaken in de regio's in kaart hebben gebracht, zoals de spreiding van artsen, het urgentieniveau per regio en natuurlijk de opbrengst van dit opstartjaar. Die inhoud hebben we overzichtelijk gemaakt in een infographic. Op basis van de resultaten in de rapportage sturen we het programma weer bij; het is geen blauwdruk, al gelden wel een aantal randvoorwaarden. Zo ligt de eindverantwoordelijkheid van de initiatieven en hun resultaten bij de regio.’
Infographic: Anders organiseren MGZ
De infographic toont een inventarisatie van lopende initiatieven, inzichten, mogelijke oplossingen en tips. Het rapport biedt verdieping op de infographic.
Bekijk de infographic en het rapport
Voor het komend jaar staan twee netwerkdagen op het programma. Jitse: ‘En we starten met de leerkringen. Daarin brengen we mensen vanuit het hele land bij elkaar die samen een netwerk rondom een bepaald thema gaan vormen. Zij gaan in dit netwerk hun kennis en ervaringen uitwisselen. Deelnemers zijn regio’s die hier al ervaring mee hebben opgedaan, of die hier juist mee willen beginnen. Zo is het Stepped Care-model het eerste thema waarmee we in een leerkring aan de slag gaan. Daarin draait het onder andere om de vraag hoe je ervoor kunt zorgen dat alleen de meest complexe zorgvragen terecht komen bij de mensen die daarin het meest gespecialiseerd zijn. Maar er volgen dus meer leerkringen, die kunnen helpen om nieuwe ontwikkelingen beter in te bedden in de zorgpraktijk.’
Verder zien we in de praktijk dat mooie initiatieven niet altijd te borgen zijn, omdat de regelgeving dat belemmert. Door kaders om te buigen, lukt het wel. De vraag is wat daarvoor nodig is
Hoger niveau
Verder willen de onderzoekers op een hoger niveau aan de slag met een aantal terugkerende knelpunten. Zo blijkt het lastig om initiatieven op te schalen en blijft dit beperkt tot enkele organisaties. Jitse: ‘We willen onderzoeken hoe we die kleinschaligheid naar een hoger niveau kunnen tillen. Ook richten we ons op domeinoverstijgende samenwerking. Hoe kun je die samenwerking bespoedigen? Verder zien we in de praktijk dat mooie initiatieven niet altijd te borgen zijn, omdat de regelgeving dat belemmert. Door kaders om te buigen, lukt het wel. De vraag is wat daarvoor nodig is.’ Tot slot wordt onderzoek gedaan naar sturingsinstrumenten die je kunt inzetten om ervoor te zorgen dat regio’s in actie komen. ‘We willen af van de vrijblijvendheid. In de ouderenzorg zie je bijvoorbeeld het nieuwe kwaliteitskompas dat ontwikkeld wordt en waarin de kwaliteit van zorg waarschijnlijk op regionaal niveau verantwoord moet worden. En dat is een goede ontwikkeling.’
Bron: Vilans