De afname zou naar verwachting groter zijn geweest zonder de nieuwe coronavarianten die hun intrede in Nederland hebben gedaan
We zien deze week, van 27 januari tot en met 2 februari 28.628 meldingen van mensen met een positieve coronatestuitslag, een daling van 20% in vergelijking met de week van 20 tot en 26 januari. Het percentage mensen met een positieve coronatestuitslag is 11,4%, ongeveer gelijk aan de week daarvoor (11,7%). Nederland bevindt zich met 164 besmettingen per 100.000 inwoners in de afgelopen week nog steeds in de ernstige fase van de epidemie. Het aantal mensen dat zich heeft laten testen neemt de afgelopen weken af. Het aantal nieuwe ziekenhuisopnames is in de afgelopen week, net als de week er voor, iets afgenomen. Het aantal IC intensive care opnames is iets toegenomen. In de week van 25 tot en met 31 januari werden 1.216 nieuwe ziekenhuisopnames geregistreerd, 166 minder opnames dan de week ervoor. Van deze ziekenhuisopnames werden 254 mensen op de IC afdelingen opgenomen, 10 meer dan de week ervoor. Kijk voor de overige cijfers van deze week op de actueel pagina en het epidemiologisch rapport.
De afname in het aantal meldingen is een resultaat van de maatregelen die op 15 december werden afgekondigd. De afname zou naar verwachting groter zijn geweest zonder de nieuwe coronavarianten die hun intrede in Nederland hebben gedaan, vooral van de Britse variant. Het effect van de verdere beperking van bezoek en van de avondklok, die op 23 januari inging, is nog niet duidelijk.
Samengevat kunnen we stellen dat de situatie zonder de meer besmettelijke varianten de goede kant op zou gaan. Het feit dat nu twee derde van alle nieuwe besmettingen de Britse variant betreft, gooit roet in het eten. Het zorgt ervoor dat het versoepelen van maatregelen alleen met de grootst mogelijke voorzichtigheid kan.
Testen in de GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst Teststraten
Het aantal mensen dat zich liet testen in de GGD teststraten is de afgelopen weken afgenomen. De afgelopen kalenderweek zijn er 208.459 personen getest waarvoor een testuitslag bekend is ten opzichte van 268.850 in de week daarvoor. Van de mensen die zich hebben laten testen is het percentage met een positieve testuitslag de afgelopen weken ongeveer gelijk gebleven. Dit percentage lag de afgelopen 3 weken tussen de 11% en 12%. Dit geeft aan dat de kans dat mensen die zich laten testen besmet zijn met het coronavirus. Dit kan betekenen dat mensen met milde klachten zich minder vaak hebben laten testen. Het kan ook zijn dat minder mensen klachten hebben, een beeld dat we in Infectieradar zien. Om de verspreiding van het virus, inclusief de nieuwe varianten, af te remmen is en blijft het belangrijk dat iedereen die klachten heeft die kunnen passen bij een besmetting met het coronavirus, zich zo snel mogelijk laat testen. Ook al zijn de klachten mild.
Verspreiding nieuwe varianten
Er is zijn vier nieuwe coronavarianten die in Nederland zijn aangetroffen. De zogenaamde Britse en de Zuid-Afrikaanse variant en twee Braziliaanse varianten.
Britse variant
De coronavariant die in het Verenigd Koninkrijk is ontdekt, is van de vier nieuwe varianten met de grootste opmars bezig. Data van de kiemsurveillance* laten zien dat in de week van 11 t/m 17 januari, naar schatting 19,8% van de positieve testen deze meer besmettelijke Britse variant betrof. Voor de week van 18 t/m 24 januari lijkt deze stijgende trend door te zetten (data nog niet compleet). Met modellering wordt geschat dat van de mensen die afgelopen week (27 januari tot en met 2 februari) besmet werden, ongeveer twee derde de Britse variant heeft.
Zuid-Afrikaanse variant
De zogenaamde Zuid-Afrikaanse variant is inmiddels 23 keer in Nederland aangetroffen, in de kiemsurveillance en bij verder bron- en contactonderzoek. De meeste van deze 23 personen hadden zelf een reisgeschiedenis, of hebben contact gehad met iemand met een reisgeschiedenis naar Zuid-Afrika.
Braziliaanse varianten
Er zijn in de kiemsurveillance en bij bron- en contactonderzoek twee coronavarianten in Nederland gevonden die beide hun oorsprong in Brazilië hebben, namelijk de P1 en de P2 variant. De P1 variant is bij 2 personen die kortgeleden in Brazilië zijn geweest vastgesteld. De P2 variant is bij drie mensen aangetroffen, twee zonder reisgeschiedenis naar het Zuid-Amerikaanse land; de derde persoon is onlangs wel in Brazilië is geweest.
Reproductiegetal totaal onder de 1, reproductiegetal Britse variant ruim boven de 1
Op 15 januari** was het gecombineerde (alle varianten) reproductiegetal in Nederland 0,97 (ondergrens 0,94, bovengrens 1,00). Dit is een kleine stijging ten opzichte van de week daarvoor, toen het getal 0,93 was. Het reproductiegetal van 0,97 betekent dat 100 mensen met het coronavirus samen 97 andere mensen besmetten.
Het reproductiegetal van de Britse variant in Nederland is op diezelfde datum, 15 januari, 1,28 (ondergrens 1,19, bovengrens 1,36), wat ongeveer gelijk is aan het reproductiegetal van een week eerder (1,27). Het reproductiegetal voor de Britse variant is dus aanzienlijk hoger, dan voor de overige coronavarianten in Nederland. Daaruit kan afgeleid worden dat de Britse variant besmettelijker is. Het reproductiegetal van 1,28 betekent dat 100 mensen met de Britse virusvariant samen 128 andere mensen met deze variant besmetten.
Het reproductiegetal van de ‘oude’, voorheen in Nederland meest voorkomende varianten is op 15 januari 0,86 (ondergrens 0,78, bovengrens 0,92). Zonder de oprukkende Britse variant zou het aantal nieuwe besmettingen een stuk lager zijn geweest.
Houd je aan de maatregelen
Door ons gedrag kunnen we onszelf en anderen beschermen tegen het virus. Voor alle varianten van het coronavirus geldt: houd je aan de maatregelen. De meest effectieve manier om niet besmet te raken is 1,5 meter afstand houden. Werk en blijf zo veel mogelijk thuis. Blijf thuis als je (milde) klachten hebt en laat je testen. Houd je aan de quarantaine. En beperk je contacten, want minder contacten betekent minder kans om het virus tegen het lijf te lopen en het virus te verspreiden.
*Zowel de Britse, de Zuid-Afrikaanse en de Braziliaanse varianten werden in ons land vastgesteld bij uitbraken en in de kiemsurveillance. Aan een positieve testuitslag van een coronatest kan een laborant in Nederland niet zien met welke variant van het coronavirus de persoon besmet is. Om variaties van een virus snel op te kunnen sporen, en om zicht te krijgen in de verspreiding is er kiemsurveillance. Daarvoor wordt wekelijks een steekproef van positieve coronatesten onderzocht door middel van sequencing. Dat betekent dat het virus, dat is afgenomen met een wattenstok in de neus en keel, verder wordt onderzocht. Met sequencing wordt gekeken naar de bouwstenen van het virus. Door te kijken hoe het virus is opgebouwd kun je kenmerkende ‘bouwsteentjes’ van een variant herkennen. Kiemsurveillance, van het inzenden van het virusmateriaal van een positief geteste persoon, tot en met het ‘sequencen’ en het beoordelen welke variant het virus is, kost tijd, vaak één á 2 weken.
** Schattingen van de R van langer dan 14 dagen geleden zijn betrouwbaar. Als de R gebaseerd is op gegevens van minder dan 14 dagen geleden zijn de onzekerheden groter. Daarom gaan we altijd uit van de R van 14 dagen geleden.