Steeds meer mensen raken besmet met de besmettelijkere Britse variant

In de week van 10 tot en met 16 februari, hebben minder mensen zich laten testen in vergelijking met de weken ervoor. Het winterweer weerhield mensen er mogelijk van om naar de testlocaties te gaan. Ook waren sommige testlocaties door de weersomstandigheden korte tijd gesloten. In die week kregen 25.229 personen een positieve testuitslag. Dit aantal is ongeveer gelijk aan de week hiervoor. Het reproductiegetal steeg van 0,91 (0,88 – 0,93) op 22 januari naar 0,96 (0,93 - 0.99) op 29 januari. Steeds meer mensen raken besmet met de besmettelijkere Britse variant. Kijk voor de overige cijfers van deze week op de actueel pagina en in het epidemiologisch rapport.

In Nederland stagneerde het aantal meldingen per 100.000 inwoners afgelopen week vergeleken met de week ervoor. In de veiligheidsregio’s Groningen, Kennemerland en Gooi en Vechtstreek steeg het aantal meldingen met  meer dan 20%.  In de veiligheidsregio’s Drenthe, Gelderland, Twente, Zaanstreek-Waterland, IJsselland, Rotterdam-Rijnmond stabiliseerde het aantal meldingen.  

Aantal afgenomen testen en meldingen
De afgelopen week lieten iets minder personen zich testen (190.188 personen in de week van 8 februari en 195.166 in de week daarvoor, dit is een daling van 3%). Van de mensen die zich hebben laten testen is het deel met een positieve testuitslag afgelopen week iets hoger, 11,5%*, dan de week ervoor (10,7%). 

In alle leeftijdsgroepen boven de 12 jaar  is het aantal meldingen iets lager in de afgelopen week vergeleken met de week daarvoor (figuur 1). Een toename in het aantal afgenomen testen werd wel gezien in de leeftijdsgroep 0-12 jaar. In de week van 10 tot en met 16 februari werden in deze leeftijdsgroep 14.877 testen afgenomen, waarvan 10,5%  een positieve testuitslag had. De week ervoor werden 8.960 kinderen in de leeftijd van 0-12 jaar getest, waarvan 15,4% een positieve testuitslag had. De komende weken zullen het aantal testen en het aantal meldingen in de jongere leeftijden waarschijnlijk verder stijgen door het veranderend test- en BCO bron- en contactonderzoek -beleid sinds 3 februari.

Oude variant en Britse variant
Inmiddels is uit onderzoek in het Verenigd Koninkrijk duidelijk geworden dat mensen die daar besmet waren met de Britse variant zieker werden en vaker kwamen te overlijden dan dat het geval was bij de oude varianten. Dit is nog een extra reden om je goed aan de maatregelen te houden. 

Aan de uitslag van een positieve coronatest kan niet worden gezien welke virusvariant iemand heeft. Om een goed beeld te krijgen van de verspreiding van de varianten worden de gegevens uit de kiemsurveillance gebruikt. De tijd tussen het afnemen van een coronatest en de resultaten in de kiemsurveillance is tussen de 1 tot 3 weken. De verhouding tussen de Britse variant en de overige varianten is berekend met onderzoeksgegevens uit de kiemsurveillance t/m eind januari.

Elke week krijgen onderzoekers van het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu  meer gegevens uit de kiemsurveillance over de besmettingen die meegenomen of verwerkt worden in deze modelleringscurves. Deze extra gegevens gaan vaak ook over oudere meldingen. Doordat er steeds meer gegevens uit de kiemsurveillance bijkomen, kunnen eerdere schattingen veranderen. Hoe meer informatie er beschikbaar is, hoe nauwkeuriger de schattingen zijn. 

Zorgelijke verandering aangetoond in de Britse variant 
Virussen muteren voortdurend. Soms ondervindt een virusvariant voordeel van bepaalde mutaties, bijvoorbeeld doordat het sneller verspreidt. Dit soort mutaties geven de virusvarianten een voordeel ten opzichte van de oude, circulerende varianten. Sommige mutaties kunnen onafhankelijk van elkaar bij verschillende varianten in de wereld opduiken. 

Onlangs maakte het Verenigd Koninkrijk melding van het optreden van een nieuwe mutatie in de Britse variant, E484K, in het “spike-eiwit”.  Deze E484K mutatie wordt als zorgelijk beschouwd en is eerder aangetoond in de Zuid-Afrikaanse- en Braziliaanse varianten. Bij deze E484K mutatie, is de opgebouwde afweer na vaccinatie of na een eerdere besmetting mogelijk minder goed. Ook is de mutatie waarschijnlijk van invloed op de sterkte van de binding van het virus aan cellen in ons lichaam. 

In de Britse variant is deze E484K mutatie tot nu toe bij 23 personen in het Verenigd Koninkrijk vastgesteld. Deze week is bij een positief geteste persoon bij GGD Gemeentelijke Gezondheidsdienst  regio Utrecht ook E484K mutatie in de Britse variant aangetoond. De GGD voert momenteel bron- en contact onderzoek uit.

Zuid-Afrikaanse en Braziliaanse varianten
De zogenoemde Zuid-Afrikaanse variant wordt in Nederland steeds vaker gevonden in de kiemsurveillance, ook bij mensen zonder reishistorie naar Zuid-Afrika. Deze aantallen zijn nog klein. Er zijn geen nieuwe meldingen met betrekking tot de Braziliaanse varianten.  

Reproductiegetallen
Het reproductiegetal steeg naar 0,96 (0,93 - 0.99) op 29 januari. Dat is nog maar nipt onder de 1. Van de Britse variant ligt het reproductiegetal ruim boven de 1, en is nagenoeg gelijk aan het R-getal van een week eerder. Het reproductiegetal van de oude varianten in Nederland steeg iets ten opzichte van de week ervoor, maar is nog steeds ruim onder de 1. 

Dankzij de extra maatregelen en het bijbehorende gedrag van mensen hebben we tot eind januari in Nederland snelle stijging van het aantal positief geteste personen voorkomen. Doordat het reproductiegetal van de Britse variant boven de 1 ligt, zal het aantal positief geteste personen met de Britse variant wel blijven toenemen. 

Kijk hier voor meer informatie