Eind juni waren er voor het zevende kwartaal op rij minder bijstandsontvangers dan een jaar eerder
Eind juni 2019 hadden 426 duizend personen tot de AOW-leeftijd een bijstandsuitkering. Dit zijn er 21 duizend minder dan een jaar eerder. Vooral bij de leeftijdsgroepen jonger dan 27 jaar en 27 tot 45 jaar ligt het aantal personen met een bijstandsuitkering lager. Dit blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS.
Eind juni waren er voor het zevende kwartaal op rij minder bijstandsontvangers dan een jaar eerder. Het verschil was met 21 duizend wat kleiner dan in de drie voorgaande kwartalen. Aan het eind van elk van die kwartalen bedroeg het jaar-op-jaarverschil 24 duizend personen.
Aantal 45-plussers met bijstand minst afgenomen
In alle leeftijdsgroepen is het aantal bijstandsontvangers tussen juni 2019 en juni 2018 minder geworden. Onder de 45-plussers was het verschil het kleinst, namelijk iets meer dan duizend personen. In de jongere leeftijdsgroepen was het verschil met een jaar eerder groter. Het aantal jongeren tot 27 jaar met een bijstandsuitkering lag 5,4 duizend lager, oftewel 12 procent. Bij de leeftijdsgroep 27 tot 45 jaar was dit 15 duizend (9 procent).
Bij 27- tot 45-jarigen ligt het aantal bijstandsgerechtigden nu tien kwartalen lager dan een jaar eerder. Voor de jongeren tot 27 jaar is dat zeven kwartalen het geval. Bij de 45-plussers is dat nog korter, namelijk vier kwartalen. Bovendien is het verschil, zowel absoluut als relatief, kleiner. Bij de 45-plussers speelt de verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd een rol. Hierdoor stromen de oudsten uit deze groep later uit in de AOW dan hun leeftijdgenoten van een jaar eerder. Met ingang van 2019 is de AOW-leeftijd met vier maanden verhoogd tot 66 jaar en vier maanden. Door deze verhoging zijn er in het eerste kwartaal van 2019 geen personen uitgestroomd vanwege het bereiken van de AOW-leeftijd.
Minder personen in de bijstand, zowel met als zonder migratieachtergrond
Tussen juni 2018 en juni 2019 is zowel het aantal bijstandsontvangers met een Nederlandse achtergrond als met westerse of niet-westerse migratieachtergrond afgenomen met respectievelijk 8 duizend, 2 duizend en 12 duizend. Relatief gezien gaat het om dezelfde orde van grootte: steeds rond de 5 procent minder. Voor het zesde kwartaal op rij zijn er nu minder bijstandsgerechtigden, ongeacht hun achtergrond.
Grotere uitstroom dan instroom van personen uit recente immigratielanden
De verandering van het aantal bijstandsontvangers is het saldo van degenen die de bijstand instromen en degenen die de regeling verlaten. In het eerste kwartaal van 2019 stroomden in totaal, dus ongeacht geboorteland, iets meer personen de bijstand uit dan erin.
De uitstroom bedroeg bijna 25 duizend personen, de instroom bijna 24 duizend. Een grotere uitstroom dan instroom was ook zichtbaar bij personen die zijn geboren in recente immigratielanden zoals Syrië, Eritrea en Somalië. In het eerste kwartaal van dit jaar verlieten bijvoorbeeld 2,2 duizend Syriërs de bijstand tegenover een instroom van 1,7 duizend.
Bij degenen die in Nederland zijn geboren was de uitstroom juist iets kleiner dan de instroom: 13,5 duizend versus 13,8 duizend. Dit hangt deels samen met de eerder genoemde verhoging van de AOW-leeftijd.
De uitkomsten in het nieuwsbericht hebben betrekking op het aantal personen tot de AOW-gerechtigde leeftijd met een bijstandsuitkering in het kader van de Participatiewet. In 2019 is de AOW-gerechtigde leeftijd 66 jaar en vier maanden, in 2018 was deze precies 66 jaar.
Bijstand wordt verleend aan huishoudens. Dit kunnen alleenstaanden zijn of paren, met of zonder kinderen. Ingeval bijstand wordt verstrekt aan een paar, worden beide partners apart meegeteld als bijstandsgerechtigden.