Onderzoek naar de doodsoorzaak is onder andere belangrijk voor de kwaliteit van de gezondheidszorg
Minimaal Invasieve Autopsie (MIA) met gebruik van CT, MRI en biopten presteert net zo goed als inwendige en uitwendige lijkschouwing (obductie) bij het opsporen van de doodsoorzaak, levert meer diagnoses op en is voor de nabestaanden minder belastend. Uit onderzoek van het Erasmus MC blijkt dat nabestaanden met een niet-Westerse achtergrond – die geen gewone obductie kunnen toestaan – vaak wèl toestemming willen geven voor MIA. De onderzoekers van de afdelingen Pathologie en Radiologie publiceren hun bevindingen in het wetenschappelijke tijdschrift PLOS ONE. De publicatie is hierte vinden.
Onderzoek naar de doodsoorzaak is onder andere belangrijk voor de kwaliteit van de gezondheidszorg. Bij een belangrijk deel van de overledenen worden bij autopsie andere of aanvullende diagnoses gevonden die bij leven niet bekend waren. Twijfels over de doodsoorzaak is voor nabestaanden een andere belangrijke reden om in te stemmen met een autopsie.
Het aantal overledenen waar een obductie op wordt gedaan, is de laatste jaren sterk afgenomen. Dit heeft verschillende redenen, waaronder de overtuiging dat de obductie niets zal aantonen dat nog niet bekend was, en terughoudendheid van nabestaanden om toestemming te geven, vanwege het ingrijpende karakter van de procedure. Omdat de conventionele obductie zo sterk terugloopt, is in het Erasmus MC een minimaal invasieve alternatieve autopsie-methode ontwikkeld. Postmortale CT en MRI brengen het hele lichaam uitwendig en inwendig in beeld, en laten zien waar biopsieën moeten worden genomen voor onderzoek met de microscoop. MIA met gebruik van CT, MRI en biopten presteert net zo goed als obductie bij het opsporen van de doodsoorzaak. Bijkomend voordeel is dat MIA meer diagnoses oplevert en voor de nabestaanden minder belastend is.
Radioloog in opleiding Ivo Wagensveld promoveerde op 4 maart op zijn onderzoek naar de MIA in vergelijking met obductie. In de nieuwe publicatie in PLOS ONE, de allereerste studie naar de acceptatie van de MIA, beschrijft Wagensveld de verschillende percentages autopsies bij personen met een Westerse en met een niet-Westerse achtergrond. Als de MIA beschikbaar is, geven meer personen met een niet-Westerse achtergrond toestemming voor autopsie van hun overleden familielid.
Wagensveld: “Bekendheid van de minimaal invasieve autopsie zou meer mensen met een niet-Westerse achtergrond kunnen doen besluiten, onderzoek naar de doodsoorzaak toe te staan. Met name in een samenleving als de Rotterdamse kan dat van groot belang blijken.”
De MIA kon worden aangeboden in het kader van het onderzoek van Wagensveld c.s., dat mede door de Stichting Coolsingel is gefinancierd. Momenteel is het om logistieke redenen niet mogelijk MIA’s aan te vragen.
In 2018 verscheen dit artikel op www.amazingerasmusmc.nl