Dat meldt het CBS op basis van de voorlopige sterftecijfers per week
In week 21 (24 tot en met 30 mei 2021) overleden naar schatting iets meer dan 2 700 mensen. Dat zijn ongeveer 50 sterfgevallen minder dan verwacht voor deze periode, en ongeveer 250 minder dan in de week ervoor (2 959). Er overleden, net als in week 20, vooral minder mensen jonger dan 80 jaar. Dat meldt het CBS op basis van de voorlopige sterftecijfers per week.
Van half september (week 39) tot en met half februari (week 6) was de wekelijkse sterfte hoger dan verwacht. Tot half januari (week 3) was er oversterfte. In de weken erna was er geen oversterfte en schommelde de sterfte rond de verwachte aantallen voor die periode. In de laatste week van april (week 17) was er kort sprake van oversterfte, maar sindsdien nam de sterfte verder af. De schatting in week 21 ligt ongeveer 50 sterfgevallen onder de verwachting en binnen het interval van gewoonlijke fluctuaties (op basis van de schatting is er dus geen ondersterfte). Het RIVM registreerde 48 overleden COVID-19-patiënten in week 21 (stand 1 juni).
Sterfte bij Wlz-zorggebruikers en overige bevolking lager dan verwacht
De sterfte bij mensen die zorg ontvingen in het kader van de Wet langdurige zorg bleef op basis van de schatting ongeveer gelijk in week 21. Sinds de laatste week van februari (week 8) ligt de sterfte in deze groep steeds onder de verwachte sterfte. De sterfte onder de overige bevolking nam op basis van de schatting sterk af in week 21 en ligt net onder het verwachte niveau. Vanaf de eerste week van april (week 14) tot aan week 20 was er oversterfte in de overige bevolking. Er overleden in week 21 bijna 1 000 Wlz-zorggebruikers, zoals bewoners van verpleeghuizen en gehandicaptenzorginstellingen. In de overige bevolking overleden ongeveer 1 750 mensen.
Sterfte in alle leeftijdsgroepen op of onder verwachting
Op basis van de schatting nam de sterfte in week 21 af in alle leeftijdsgroepen. De sterfte onder mensen van 80 jaar en ouder is net iets lager dan de verwachte sterfte in week 21. Er overleden naar schatting iets meer dan 1 500 mensen van 80 jaar of ouder. Sinds de tweede week van februari (week 6) ligt de sterfte in deze leeftijdsgroep onder de verwachte sterfte.
De sterfte onder mensen van 65 tot 80 jaar liet vanaf de eerste week van maart (week 9) een stijgende trend zien, in de laatste week van april (week 17) begon een daling. Van eind maart (week 13) tot en met week 20 was er oversterfte in deze leeftijdsgroep. Op basis van de schatting is er in week 21 geen sprake meer van oversterfte, en ligt de sterfte zelfs iets onder verwacht. Er overleden iets minder dan 850 mensen van 65 tot 80 jaar in die week.
Onder mensen jonger dan 65 jaar was er tussen begin april (week 14) en begin mei (week 18) oversterfte, daarna daalde de sterfte. Op basis van de schatting is de sterfte in week 21 ongeveer gelijk aan de verwachting. Er overleden 375 mensen jonger dan 65 jaar.