Al langer is bekend dat werken in de nacht leidt tot een verstoord dag-nacht-ritme
Mensen die soms of regelmatig ’s nachts werken hebben 37% meer kans om positief te testen op het coronavirus dan mensen die alleen overdag werken. Dat blijkt uit RIVM-onderzoek in Noord-Nederland in het eerste jaar van de corona-epidemie. Hierbij is rekening gehouden met verschillen tussen nachtwerkers en mensen die alleen overdag werken, zoals verschillen in beroep, thuiswerken, en contact met anderen tijdens het werk. Gedurende het onderzoek waren er nog geen vaccins beschikbaar en gingen er eerdere varianten dan de delta- en omikronvariant van het virus rond.
Al langer is bekend dat werken in de nacht leidt tot een verstoord dag-nacht-ritme. Dit verklaart mogelijk waarom nachtwerkers meer risico hebben op ziekten, zoals hart- en vaatziekten en diabetes. Ook lijkt er een relatie te zijn tussen nachtwerk en infectieziekten. De afgelopen tijd gaven onderzoeksgroepen over de hele wereld al aan dat nachtwerkers mogelijk een hoger risico lopen op een coronabesmetting. Het RIVM heeft dit nu onderzocht in de regio Noord-Nederland. De resultaten sluiten aan bij de eerdere studies naar het verband tussen nachtwerk en infectieziekten.
Het onderzoek geeft aanleiding om inzichtelijk te maken welke maatregelen kunnen helpen om besmetting te voorkomen, speciaal voor deze groep. Daarnaast is het van belang om onderzoek te blijven doen naar de relatie tussen nachtwerk en infectieziekten, omdat nieuwe virusvarianten en epidemieën kunnen ontstaan.
Over het onderzoek
Voor dit onderzoek gebruikte het RIVM gegevens uit het Lifelines COVID-19-onderzoek waarin vanaf het begin van de epidemie regelmatig vragenlijsten zijn verstuurd naar een grote groep inwoners uit Noord-Nederland. Hierin konden deelnemers aangeven of ze positief hadden getest op het coronavirus. Vervolgens zijn de resultaten van 2.285 nachtwerkers en 23.766 mensen die alleen overdag werken vergeleken.
Het onderzoek vond plaats in opdracht van het ministerie van SZWSociale zaken en werkgelegenheid en is gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Chronobiology International