Binnen de overheid en zorgorganisaties daalde de arbeidsproductiviteit ook na 2014
De arbeidsproductiviteit groeide in de laatste jaren minder sterk dan de decennia daarvoor. In de afgelopen 50 jaar is de arbeidsproductiviteit meer dan verdubbeld. Deze toename is vooral behaald tussen 1974 en 2013, toen de arbeidsproductiviteit jaarlijks met gemiddeld 1,5 procent toenam. In de afgelopen tien jaar nam de arbeidsproductiviteit met gemiddeld 0,4 procent per jaar toe. De vertraging van de productiviteitsgroei speelt in de meeste bedrijfstakken. Dit blijkt uit een analyse van het CBS in het kader van het 125-jarig jubileum.
In 2023 daalde de arbeidsproductiviteit met ruim 1,3 procent ten opzichte van het jaar daarvoor. Dit is de een na grootste daling van de arbeidsproductiviteit in de afgelopen 50 jaar. Alleen in 2009 was tijdens de financiële crisis de daling van de arbeidsproductiviteit groter, namelijk 2,2 procent.
De arbeidsproductiviteit van de totale economie is de toegevoegde waarde per gewerkt uur. De productiviteit kan worden verhoogd door bijvoorbeeld de inzet van beter opgeleid of meer ervaren personeel, meer machines of door innovatie. Binnen de dienstverlening is over het algemeen sprake van minder arbeidsproductiviteitgroei omdat het bij deze bedrijfstakken lastiger is om technologie en innovatie toe te passen. Binnen de Nederlandse economie is het aandeel van dienstverlenende sectoren steeds groter geworden in de afgelopen 50 jaar.
Lagere productiviteitsgroei in merendeel bedrijfstakken
De afnemende groei van de arbeidsproductiviteit vond plaats in bijna alle bedrijfstakken. In de delfstoffenwinning sloeg de groei van de arbeidsproductiviteit om in een krimp. Dit komt door het afbouwen van de gaswinning in Groningen. In het decennium na 2014 is de arbeidsproductiviteit binnen deze bedrijfstak gemiddeld gedaald met bijna 16 procent per jaar, terwijl er in de periode tot 2014 nog sprake was van gemiddeld 0,7 procent groei. Binnen de overheid en zorgorganisaties daalde de arbeidsproductiviteit ook na 2014.
De minder sterke groei van de arbeidsproductiviteit vond naast de delfstoffenwinning vooral plaats in de landbouw, de financiële dienstverlening en de industrie. In de bouwnijverheid, zakelijke dienstverlening en culturele en recreatieve diensten was de groei van de arbeidsproductiviteit vanaf 2014 juist hoger dan de decennia daarvoor.
Groei economie met name door toename in gewerkte uren
De economie kan groeien doordat er meer uren worden gewerkt of doordat er meer toegevoegde waarde wordt gecreëerd per gewerkt uur. De economische groei van de afgelopen tien jaar is met name behaald door een toename van de gewerkte uren.
Na de Tweede Wereldoorlog is de arbeidsproductiviteit bepalend geweest voor de groei van de Nederlandse economie. De staart van deze groei is te zien in de periode tussen 1974 en 1983. De productiviteitsgroei is in de laatste tientallen jaren steeds verder afgenomen. In de periode na 2014 lag de productiviteitsgroei duidelijk onder het niveau van de periodes daarvoor.
In de tien jaar voor 2014 groeide het aantal gewerkte uren veel minder sterk door de financiële crisis, waardoor de werkloosheid opliep. Vanaf 2014 neemt de groei van de gewerkte uren weer toe en overstijgt deze groei de periode tussen 1984 en 2004.
Groei arbeidsproductiviteit blijft achter vergeleken met andere EU-landen
De laatste tien jaar groeide de arbeidsproductiviteit in Nederland minder dan het gemiddelde van de Europese Unie. Vijf landen hadden een lagere groei of zelfs een krimp van de arbeidsproductiviteit. De overige landen hadden een hogere groei van de arbeidsproductiviteit. In Ierland groeide de arbeidsproductiviteit het sterkst, met gemiddeld 5 procent per jaar. In Luxemburg kromp de arbeidsproductiviteit met gemiddeld 0,4 procent per jaar.
Bron: CBS