Dit blijkt uit onderzoek van Ieder(in) onder ruim 700 mensen met een chronische ziekte of beperking
Mensen met een beperking zijn doorgaans tevreden over de zorg die ze krijgen van hun huisarts, specialist of fysiotherapeut. Het aantal mensen met een beperking dat tevreden is over de ondersteuning die de gemeente biedt, is aanzienlijk lager. Dit blijkt uit onderzoek van Ieder(in) onder ruim 700 mensen met een chronische ziekte of beperking.
Ieder(in) heeft deze zomer via het eigen panel onderzocht hoe tevreden mensen met een beperking of chronische ziekte zijn over de verschillende vormen van zorg die ze krijgen. Daarbij is gekeken naar de zorg van medische hulpverleners en naar de zorg en voorzieningen die gemeenten bieden. De meest opvallende uitkomst is, dat mensen met een beperking aanzienlijk tevredener zijn over de zorg die ze krijgen van curatieve hulpverleners dan over de zorg die ze ontvangen van hun gemeente.
Zo is ruim 70% van de deelnemers tevreden over de zorg die ze krijgen van huisarts of medisch specialist. En over de fysiotherapeut is bijna 80% tevreden. Het aantal mensen dat ontevreden is over deze medische hulpverleners ligt rond de 10%.
Zorg en voorzieningen uit de Wmo
Veel mensen met een beperking hebben echter niet alleen met medische hulpverleners – zoals huisarts en specialist – te maken, maar zijn ook afhankelijk van hun gemeente voor zorg en ondersteuning. Het aanvragen van Wmo-voorzieningen bij de gemeente blijkt voor veel mensen moeizaam te verlopen.
Rond een derde van de mensen is ontevreden over de bejegening door de gemeente, de deskundigheid van de gemeentelijke medewerkers en over de mogelijkheden om zelf inbreng te leveren. Over de snelheid waarmee de gemeente de aanvraag heeft behandeld, is zelfs 45% ontevreden.
De panelleden is ook gevraagd hoe tevreden ze zijn met de uitkomst van hun aanvraag. Daarbij is opvallend dat ze over de uiteindelijk gekregen voorziening vaak tevredener zijn dan over het proces van zorg of voorzieningen aanvragen. (Al is het aantal tevreden mensen nog steeds niet erg hoog.) 54% is tevreden over het uiteindelijk besluit van de gemeente en 19% is ronduit ontevreden.
Jeugdwet
63 panelleden hadden een kind waarvoor een voorziening uit de Jeugdwet is aangevraagd. Met hun tevredenheid over het proces van aanvragen is het doorgaans slecht gesteld. Zo is bijna 50% ontevreden over de deskundigheid van de gemeentelijke medewerkers en 42% is ontevreden over de bejegening.
Opvallend is verder dat gemeenten heel vaak nalaten om aanvragers van zorg te wijzen op de mogelijkheid een onafhankelijke cliëntondersteuner in te schakelen, terwijl ze dat wettelijk verplicht zijn. Slechts 31% van de Wmo-aanvragers is door de gemeente op deze mogelijkheid gewezen, bij de Jeugdwet slechts 24%.
Verontrustend
Directeur Illya Soffer van Ieder(in) vindt de hoge ontevredenheidsscores voor gemeenten zeer verontrustend: “Voor de meeste mensen met een chronische ziekte of beperking is voldoende passende ondersteuning vanuit de gemeente minstens zo belangrijk als goede medische zorg. Voorzieningen als ondersteunende begeleiding, respijtzorg, dagbesteding, hulpmiddelen of woningaanpassingen zijn voor hen essentieel om mee te kunnen doen in de samenleving. Passende gemeentevoorzieningen zijn een voorwaarde om met een beperking zelfredzaam te kunnen zijn. Uit dit onderzoek blijkt dat de toegang tot deze vormen van hulp ook nog vijf jaar na de decentralisaties zeer moeizaam verloopt. Dat moet veranderen. Gemeenten moeten niet tegenover mensen met een beperking staan maar naast hen bij het zoeken naar passende oplossingen.”
Het panelonderzoek kunt u downloaden op de site van Ieder(in).