Bij de behandeling van astma en COPD worden geneesmiddelen geïnhaleerd
Openbare apotheken verstrekten in 2020 aan 1,4 miljoen mensen een inhalator van het type dosisaerosol of een droogpoederinhalator. Van de 590.000 mensen die meerdere geneesmiddelen inhaleerden, gebruikte 31% zowel een aerosol als een poederinhalator. Dat schrijft de SFK deze week in het Pharmaceutisch Weekblad.
Bij de behandeling van astma en COPD worden geneesmiddelen geïnhaleerd. Voor een succesvolle behandeling is, naast de werkzame stof, ook het type inhalator van belang. Bij patiënten die meerdere inhalatiemiddelen gebruiken, is het belangrijk om gebruiksfouten als gevolg van verschillende typen inhalatoren te voorkomen.
Gebruiksfouten liggen dan op de loer omdat dosisaerosolen voor gebruik goed moeten worden geschud, terwijl dit bij een droogpoederinhalator juist niet moet worden gedaan. Ook de inhalatietechniek verschilt: bij een dosisaerosol moet de patiënt rustig in- en uitademen, terwijl bij een droogpoederinhalator juist zo diep mogelijk inademen het devies is.
Circa 1,4 miljoen mensen (8,5% van de bevolking) gebruikten in 2021 een inhalator, hetzelfde aantal als in 2020. Het gebruik van inhalatoren varieert licht met de leeftijd. Onder 0- en 1-jarigen en 65-plussers ligt het gebruik wat hoger met respectievelijk 10% en 14% van de bevolking. Qua type inhalator gaat de voorkeur steeds vaker uit naar een aerosol. Van de 1,4 miljoen patiënten die een inhalator gebruiken, kreeg 55% in 2021 een aerosol. Dat was in 2017 nog 50%.
Van alle inhalatorgebruikers, kregen 590.000 mensen (41%) in 2021 inhalatiegeneesmiddelen uit meerdere therapeutische groepen. Van deze groep patiënten ontvingen 180.000 mensen (31%) zowel een dosisaerosol als een droogpoederinhalator. Dit percentage is de laatste jaren stabiel. Bij kinderen en jongvolwassenen ligt dit percentage lager dan het gemiddelde.
Voorzetkamer
Bij de dosisaerosol is een veel gemaakte gebruiksfout het niet gelijktijdig indrukken voor afvuren van een dosis en het inhaleren ervan. Deze gebruiksfout kan worden beperkt door het gebruik van een voorzetkamer. Volgens de NHG-richtlijnen dient deze daarom standaard te worden gebruikt. Patiënten die mogelijk geen voorzetkamer gebruiken, zijn gemakkelijk op te sporen met de indicator ‘Dosisaerosol met voorzetkamer (AC_3)’ in de KISS-matrix-rapportage (sfk.nl/ac3).