De levensverwachting van mensen met verstandelijke beperking is gemiddeld vijftien jaar lager dan van de algemene populatie

Mensen met een verstandelijke beperking (VB) hebben een hogere kans op vroeger overlijden dan de algemene bevolking. Dit verschil nam aanzienlijk toe tijdens de Covidpandemie, waarin een ruim vier keer hogere sterfte bij mensen met een verstandelijke beperking werd gezien dan in de doorsnee bevolking. Dat schrijven onderzoekers van het Radboudumc in The Lancet Public Health.

De levensverwachting van mensen met verstandelijke beperking is gemiddeld vijftien jaar lager dan van de algemene populatie. Maarten Cuypers en collega’s van de Afdeling Eerstelijnsgeneeskunde en de Academische werkplaats Sterker op eigen benen zochten uit wat voor effect de coronapandemie heeft gehad op de sterfte in deze groep. De sterftekans bleek nog verder toe te nemen. Cuypers: ‘Mensen met een verstandelijke beperking zijn vaak extra kwetsbaar voor COVID; preventie en het naleven van de basisregels is moeilijker en binnen instellingen en woongroepen is er een verhoogd risico op besmetting door de vele nauwe contacten. Daarnaast bleek uit eerder onderzoek dat de vaak slechtere algehele gezondheid een verhoogd risico geeft op ernstig verloop van COVID.’

Toename van de verschillen
Om te bepalen hoe groot die verschillen in sterfte precies waren, vergeleken de onderzoekers de eerste twee jaar van de COVID-19 pandemie (2020 en 2021) met de jaren 2015-2019 voordat de pandemie uitbrak. De sterfte door COVID-19 bleek ruim vier hoger in de populatie met verstandelijke beperkingen dan in de algemene bevolking, met een bijzonder groot verschil op jongere leeftijd. Cuypers: ‘In de twee coronajaren zijn tenminste 785 mensen met een verstandelijke beperking aan COVID overleden, ruim 600 meer dan verwacht zou worden op basis van de sterfte in de algemene bevolking. We zagen ook dat sterfte door kanker, aandoeningen aan de hersenen en zenuwstelsel en door externe oorzaken (zoals een val) sterker zijn toegenomen onder mensen met een verstandelijke beperking dan in de rest van de bevolking. Dit is een aanwijzing dat de bestaande gezondheidsverschillen tussen mensen met en zonder een verstandelijke beperking tijdens de pandemie verder zijn vergroot. Er zijn ook weinig gerichte maatregelen genomen om deze groep te beschermen.’

Meer oog voor kwetsbaarheid
Op basis van de studie concluderen de onderzoekers dat er zowel in de klinische praktijk als in het volksgezondheidsbeleid meer aandacht moet komen voor de kwetsbaarheid van mensen met een handicap. Bovendien is er een betere infrastructuur nodig voor de monitoring van risicogroepen in zulke crisissituaties. Cuypers: ‘Het monitoren van COVID-19-gerelateerde sterfte maakt in Nederland en veel andere landen weliswaar deel uit van de surveillance van de volksgezondheid, maar het onevenredige effect van de pandemie op mensen met een verstandelijke beperking werd pas zichtbaar nadat we gegevens achteraf aan elkaar hebben gekoppeld. Meer bewustwording van dit probleem en betere monitoring van kwetsbare groepen kunnen in de toekomst leiden tot een beter beleid.’

Bron: Radboud UMC