Crisismaatregelen werden genomen op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
Burgemeesters gaven vorig jaar 1.416 keer een inbewaringstelling af waarmee een patiënt in hun gemeente in een spoedsituatie verplicht werd opgenomen op basis van de nieuwe Wet zorg en dwang. Daarnaast gaven burgemeesters 9.421 keer toestemming voor verplichte zorg aan een patiënt omdat in een crisissituatie snel ingegrepen moest worden. Die crisismaatregelen werden genomen op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg.
Dat blijkt uit een overzicht van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ). De inspectie krijgt afschriften van alle crisismaatregelen en inbewaringstellingen door burgemeesters. Daarnaast verzamelt de inspectie ook uitspraken van klachtencommissies en meldingen als onvrijwillige en verplichte zorg niet goed loopt.
Sinds januari 2020 gelden er twee nieuwe wetten over onvrijwillige zorg: de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) en de Wet zorg en dwang (Wzd). Het doel van de wetten is zo min mogelijk dwang in de zorg toe te passen. En waar het toch nodig is, moet het zo zorgvuldig mogelijk gebeuren. De rechten van patiënten en cliënten zijn sterker geworden.
Klachten en meldingen
Naast de cijfers over de beslissingen van burgemeesters krijgt de inspectie ook andere gegevens.
Klachtencommissies hebben 608 klachten over dwang in de zorg behandeld. De meeste gingen over het toepassen van dwangmedicatie (44%). Daarnaast gingen ze over het beperken van bewegingsvrijheid en insluiting (samen 17%). De 608 klachten waren gebaseerd op 955 gronden. De commissies hebben bijna driekwart (703) daarvan ongegrond verklaard, en bijna een kwart (215) geheel of gedeeltelijk gegrond. In 39 zaken kreeg de klager een schadevergoeding.
Van zorgverleners, vertrouwenspersonen en gemeenten kreeg de inspectie 68 meldingen over dwang in de zorg waar het in de ogen van de melder niet goed was gegaan. In 23 zaken ging zo’n melding over het probleem dat er geen opnameplek was, terwijl de cliënt wel een opname nodig had.
Analyses van zorgaanbieders (Wvggz)
In een tweede publicatie presenteert de inspectie de analyses die zorgaanbieders maken over verplichte zorg in de geestelijke gezondheidszorg (ggz). In totaal zijn er 80 ggz-zorgaanbieders die verplichte zorg mogen verlenen. Van 48 zorgaanbieders kreeg de inspectie analyses over de tweede helft van 2020. Dat zijn er vijf meer dan over de eerste helft van dat jaar. De overige 32 zorgaanbieders zullen geen verplichte zorg hebben toegepast; dan zijn er uiteraard ook geen analyses.
Over het eerste jaar (2020) hoeven de analyses nog niet heel uitgebreid van cijfers voorzien te zijn. De computersystemen van de zorgaanbieders zijn daar nog niet op ingericht, er gelden minimale eisen. Ongeveer 70% van de zorgaanbieders leverde volgens die eisen wel cijfers.
De inspectie vindt betrokkenheid van cliëntenraden belangrijk, omdat het kan helpen bij het terugdringen van verplichte zorg. Hoewel nog niet verplicht, zat bij 38% van de analyses toch al een reactie van de cliëntenraad.
Het is ook belangrijk dat de analyses en eventuele verbeteringen onderdeel zijn van het vaste beleid van zorgaanbieders om te leren en te verbeteren (de PDCA-cyclus). De zorgaanbieders hoeven dat nu nog niet te vermelden, maar 86% deed dat toch al wel. In 83% van de analyses staat of de zorgaanbieders verbeteringen hebben aangebracht, dus of zij hebben geleerd van hun ervaringen. Over de eerste helft van 2020 was dat nog maar 67%.
In de analyses staan nog niet veel vergelijkingen met voorgaande jaren. Volgens veel zorgaanbieders is dat moeilijk omdat er eerder een andere wet van kracht was. De inspectie vindt dat zo’n vergelijking wel mogelijk is. Vergelijkingen zijn belangrijk om te leren en te verbeteren bij het terugdringen van verplichte zorg.
Publicaties
Een beeld uit klachten, meldingen en crisissituaties over dwang in de zorg
Analyseren om te sturen