Bijna de helft (46 procent) van de mensen met een depressie rookt, 1,5 keer zoveel als in de algemene bevolking.
Mensen met een depressie leven gemiddeld 7-11 jaar korter dan mensen zonder een depressie. Geschat wordt dat de helft van deze verhoogde sterfte is toe te schrijven aan de gevolgen van roken. In de factsheet Roken en depressie zijn mogelijke verklaringen en de feiten plus kansen rondom stoppen met roken en een depressie gebundeld.
De relatie tussen roken en depressie is complex. Voor een deel wordt de relatie verklaard door gemeenschappelijke risicofactoren zoals werkloosheid, stress of bepaalde genen, die onafhankelijk van elkaar zowel de kans op een depressie als op roken vergroten. Daarnaast zijn er aanwijzingen dat de roken de kans vergroot op een latere depressie en omgekeerd; een depressie vergroot de kans om te gaan roken en te blijven roken.
Stoppen met roken
Positief is dat er geen aanwijzingen zijn dat stoppen of minderen met roken het beloop van een depressie ongunstig beïnvloedt. Bovendien zijn mensen met een depressie net zo gemotiveerd om te stoppen met roken als mensen zonder depressie. Stoppogingen zijn wel minder vaak succesvol en de kans op terugval is groter. Toch gaat het zeker om veranderbaar gedrag.
De meeste mensen met een depressie hebben contact met de huisarts of andere eerstelijnsverzorgers. Gezien de bevindingen over de effectiviteit van stoppen-met-roken interventies bij mensen met een depressie en de aanwezige motivatie om te stoppen met roken, is het wenselijk dat huisartsen en eerstelijnsverzorgers vaker adviseren over en begeleiden bij het stoppen met roken.
Lees in de bijlage de factsheet Roken en depressie.