Veel mensen die zich melden met een klacht bij de Inspectie Jeugdzorg verwachten dat de Inspectie ingrijpt in hun persoonlijke situatie, terwijl dit niet de taak van de Inspectie is.
Dit komt naar voren uit onderzoek van het NIVEL. Ook wanneer de Inspectie niet kan ingrijpen, is het wel mogelijk om goed te luisteren, advies te geven of de informatie uit klachten te gebruiken bij toezicht.
Uit het onderzoek komt naar voren dat veel mensen die een melding doen bij de Inspectie Jeugdzorg niet weten wat daarmee gebeurt en wat de melding uiteindelijk heeft opgeleverd. Uit het onderzoek blijkt bovendien dat mensen met een klacht het belangrijk vinden dat iemand naar hen luistert.
Effect van meldingen zichtbaar
Het blijkt dat veel mensen die zich melden hopen dat de Inspectie ingrijpt in hun situatie. Vaak hebben zij te maken met jeugdbeschermingsmaatregelen en klagen ze bijvoorbeeld over de in hun ogen onterechte uithuisplaatsing. De Inspectie kan vanwege haar wettelijke taak meestal niet ingrijpen in deze situaties.
Met deze uitkomsten in het achterhoofd ziet de Inspectie wel verbeterpunten, zo beaamt Helonne Blomberg, Coördinerend Inspecteur: ”We kunnen duidelijker zijn over wat iemand met een klacht wel en niet van de Inspectie Jeugdzorg kan verwachten “
Concreet betekent dat volgens de onderzoekers van het NIVEL dat de Inspectie bijvoorbeeld mensen met een klacht beter kan informeren over wat de Inspectie doet met een klacht, bijvoorbeeld via de website of tijdens het eerste telefonisch contact. Ook in de jaarplannen kan zichtbaar worden gemaakt op welke manier informatie uit klachten is gebruikt bij toezichtbezoeken en hoe bepaalde thema’s voor het toezicht op jeugdhulpverlening voortkomen uit meldingen van burgers.
Methoden van onderzoek
De Inspectie voor de Jeugdzorg heeft het NIVEL gevraagd onderzoek te doen naar manieren om beter te reageren op mensen die zich melden met een klacht over de jeugdhulp. Voor dit onderzoek zijn gesprekken gevoerd met sleutelfiguren binnen de Inspectie Jeugdzorg en documenten bestudeerd. Ook zijn er gesprekken gevoerd met medewerkers van vier organisaties in het netwerk over welk beeld zij hebben van hoe de Inspectie omgaat met burgermeldingen en hoe zij de samenwerking zien. Het meldersperspectief is onderzocht door de analyse van 120 geregistreerde meldingen en door het afnemen van verdiepende interviews onder 15 melders. Daarbij is gevraagd naar hun motivatie en wat hun verwachtingen en ervaringen daarbij waren.
Bron: Nivel