Voor pleegouders geldt sinds 1 januari 2013 een wettelijke belastingvrijstelling van de pleegvergoedingen
Pleegouders houden voor de vergoedingen die ze ontvangen voor het bieden van pleegzorg een belastingvrijstelling. Ze hoeven nu en in de toekomst de vergoedingen niet op te geven bij hun aangifte inkomstenbelasting. Dit voorstel heeft staatsecretaris Snel donderdag naar de Tweede Kamer gestuurd.
Het kabinet wil dat kinderen opgroeien in een zo huiselijk mogelijke situatie. Pleegouders spelen daarbij een cruciale rol. Het is daarom volgens het kabinet van groot belang dat er voldoende pleegouders worden geworven, dat pleegouders zo min mogelijk uitstromen en dat iedereen, ongeacht zijn of haar financiële situatie, pleegouder kan worden.
Voor pleegouders geldt sinds 1 januari 2013 een wettelijke belastingvrijstelling van de pleegvergoedingen, ongeacht het aantal pleegkinderen dat ze opvangen. Voorheen gold de vrijstelling alleen bij opvang van drie of minder pleegkinderen. Bij de invoering is wel aangegeven dat na 5 jaar een evaluatie zou volgen. Die is inmiddels afgerond.
Uit de evaluatie van de wettelijke vrijstelling blijkt dat de maatregel geen ongewenste effecten heeft gehad. Een positief effect van de vrijstelling is dat daarmee administratieve lasten voor pleegouders zijn voorkomen.
Daarom stelt het kabinet voor de vrijstelling van pleegvergoedingen structureel te maken per 1 januari 2019.
Documenten
Aanbiedingsbrief Kabinetsreactie evaluatie vrijstelling pleegvergoedingen