Uitgangspunt van de nieuwe wet is dat werken moet lonen

Dinsdag 26 mei stemde de Eerste Kamer in met het wetvoorstel vereenvoudiging Wajong van staatssecretaris Van Ark, Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Hiermee is het wetvoorstel aangenomen. Nieuw is dat de studiemaatregelen al met het nieuwe studiejaar ingaan. Ook is er een uitzondering gemaakt voor een specifieke groep Wajongers. De regels die te maken hebben met de hoogte van de aanvullende Wajong-uitkering voor werkende Wajongers gaan per 2021 in, net als het uitbreiden en verbreden van de regels rond het eindigen en herleven van het recht op Wajong.

Uitgangspunt van de nieuwe wet is dat werken moet lonen. De huidige regels pakken nu voor sommige groepen Wajongers gunstiger uit dan voor andere groepen. Door het aanpassen van die regels wordt het makkelijker om sneller meer geld over te houden als je gaat werken. Ook kun je altijd terugvallen op je Wajong-uitkering als je je werk verliest. Als je een opleiding volgt mag je je volledige uitkering houden. Dat is nu niet geval.

Iedere werkende Wajonger heeft met de nieuwe regels altijd minimaal hetzelfde inkomen als iemand die zonder Wajong met hetzelfde functieloon en uren werkt. UWV gaat daarnaast voor alle werkende Wajongers de nieuwe regels met de oude regels vergelijken. Als je uitkering op basis van de nieuwe regels lager uit zou komen dan de oude uitkering, krijg je een garantiebedrag dat het verschil tussen de oude en nieuwe situatie compenseert als je aan het werk bent.

Wajong en opleiding
De Eerste Kamer heeft gevraagd de studiemaatregelen naar voren te halen, namelijk al met ingang van het komende studiejaar, september 2020. Hierdoor ontvangen Wajongers die al studeren een volledige uitkering en worden Wajongers die van plan zijn te gaan studeren niet gekort. Daarnaast kunnen jonggehandicapten zonder arbeidsvermogen al tijdens hun studie in aanmerking komen voor een Wajong uitkering als zij aan de voorwaarden voldoen. Oorspronkelijk zouden deze maatregelen pas op 1 januari 2021 ingaan.

Voortgezette werkregeling en garantiebedrag
In het nieuwe wetsvoorstel is op verzoek van de Eerste Kamer ook een uitzondering gemaakt voor een specifieke groep Wajongers. De betreffende groep heeft vanaf 2015 onafgebroken gewerkt en zit dicht op instroom in de voortgezette werkregeling, wat een aanvulling tot 100% WML zou betekenen. Dit wenkend perspectief op de voortgezette werkregeling zou door de inwerkingtreding van de nieuwe regels veranderen. Daarom is besloten dat deze groep een garantiebedrag ontvangt op basis van de voortgezette werkregeling. Het gaat naar schatting om zo’n 1300 Wajongers die sinds januari 2015 aaneengesloten hebben gewerkt en verwacht hadden in 2021, 2022 of 2023 in te stromen in de voortgezette werkregeling.

Coronacrisis
De Eerste Kamer heeft aandacht gevraagd voor de impact van de coronacrisis op Wajongers in relatie tot de hoogte en duur van het garantiebedrag. De Staatssecretaris heeft toegezegd om de arbeidsmarktpositie van Wajongers te monitoren in de context van de coronacrisis. Ook wordt er gekeken naar een mogelijkheid om de duur van de garantietermijn aan te passen indien dit nodig is.

Staatssecretaris Tamara van Ark: "We hebben een evenwichtige balans gevonden voor een diverse groep mensen. Resultaat is inkomensbescherming, ook bij het volgen van een opleiding. En het altijd kunnen terugvallen op je Wajong voorziening als je de stap naar werk probeert te maken zonder dat je risico loopt dat je deze verliest. Natuurlijk meer geld overhouden als je werkt of gaat werken."

Achtergrond
In de Wajong zitten mensen die voor hun 18e of tijdens een studie een ziekte of handicap hebben. De wet kent een lange historie waarbij verschillende regelingen zijn ontstaan met bijbehorende rechten en plichten voor verschillende groepen Wajongers. Hierdoor is de wetgeving erg complex geworden en pakken de regels verschillend uit voor dezelfde mensen.