De patiënt had besloten VGZ voor de rechter te slepen, omdat zij ondanks brieven aan VGZ geen hogere vergoeding voor haar implantaten kreeg
Zorgverzekeraar keerde ten onrechte te lage vergoeding uit aan patiënt voor vergoeding van implantaten kunstgebit
Een patiënt, die zorgverzekeraar VGZ had gedagvaard omdat zij van mening was dat zij een te lage vergoeding ontving voor haar zorg, is door de rechter in het gelijk gesteld. Na een slepende discussie van meer dan twee jaren tussen tandartsen en patiënten enerzijds en VGZ anderzijds, heeft de rechter geoordeeld dat het vergoedingsbeleid van VGZ voor deze zorg geen stand kan houden.
De patiënt had besloten VGZ voor de rechter te slepen, omdat zij ondanks brieven aan VGZ geen hogere vergoeding voor haar implantaten kreeg. VGZ rechtvaardigde het vergoedingsbeleid door te wijzen op het inkooptraject dat zij in 2018 had ingevoerd, waarbij VGZ zelf afspraken maakte met implantaatfabrikanten over de prijzen van implantaten. VGZ vond dat deze implantaatfabrikanten gezien kunnen worden als ‘zorgaanbieders’, waardoor de vergoeding voor patiënten gebaseerd zou kunnen worden op de met de fabrikanten afgesproken prijzen. De afspraken met de fabrikanten zouden volgens VGZ de basis moeten zijn voor het gemiddeld gecontracteerde tarief. Het resultaat daarvan was een véél lagere vergoeding voor patiënten voor niet-gecontracteerde mondzorg.
Het standpunt van VGZ hield bij de rechter geen stand. Volgens de rechter kunnen fabrikanten niet gelden als ‘zorgaanbieder’. Een patiënt kan tenslotte niet rechtstreeks naar een fabrikant toe voor zorg. Ook kan de fabrikant niet gezien worden als behandelaar. Daarmee zette de rechter een streep door het vergoedingsbeleid van VGZ: de patiënt heeft, zo oordeelde de rechter, recht op een veel hogere vergoeding per implantaat. In dit specifieke geval betekende dit dat VGZ voor de implantaten 50% meer moest vergoeden dan zij had gedaan.
De Associatie Nederlandse Tandartsen (ANT), die zich actief heeft bemoeid met het beleid van VGZ, noemt het een ‘meer dan terechte en logische’ uitspraak. “Door fabrikanten van implantaten opeens naar voren te schuiven als zorgaanbieders, werden verzekerden van VGZ gedupeerd”, zo stelt ANT-voorzitter en tandarts Jan Willem Vaartjes. “Als gevolg van dit beleid ontvingen patiënten van VGZ bijna twee jaar lang een te lage vergoeding, terwijl de ANT VGZ daarop eind 2018 al gewezen had”.
De ANT zal VGZ benaderen voor een snelle oplossing voor alle verzekerden van VGZ die hierdoor onterecht een te lage vergoeding hebben gekregen. “Het zou VGZ sieren als zij al haar verzekerden en voormalig verzekerden pro-actief zou benaderen, zodat alle patiënten alsnog de vergoeding krijgen waar zij recht op hebben”, aldus Vaartjes, die er overigens vanuit gaat dat VGZ in dezen haar verantwoordelijkheid neemt.
Kijk hier voor de uitspraak