De Grondwet vormt het fundament van onze samenleving
De Eerste Kamer heeft ingestemd met een aanpassing van het eerste artikel van onze Grondwet. De grondwetswijziging is het resultaat van een initiatiefwetsvoorstel van de Tweede Kamerleden Hammelburg (D66), Bromet (GroenLinks) en De Hoop (PvdA). Het nieuwe, aangepaste artikel 1 luidt nu: “Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, handicap, seksuele gerichtheid of op welke grond dan ook, is niet toegestaan”. “Handicap” en “seksuele gerichtheid” zijn nieuw toegevoegd aan de non-discriminatiegronden.
Minister Bruins Slot: “De Grondwet vormt het fundament van onze samenleving. Het is belangrijk dat we die bij de tijd houden. Het bijzondere van deze wijziging is dat het initiatief ervoor lag bij de Tweede Kamer. Hierdoor trad ik op als adviseur van de Kamer en verdedigden de initiatiefnemers het wijzigingsvoorstel”.
Deze regeerperiode spelen wijzigingen rond de grondwet en haar rol in de Nederlandse samenleving een belangrijke rol. Zo stuurde de minister van BZK en de minister van Rechtsbescherming recent een hoofdlijnenbrief naar de Kamer om constitutionele toetsing in Nederland te introduceren. Het voorstel van het kabinet wil het mogelijk maken dat lagere rechters de toepassing van wetten kunnen toetsen aan de Grondwet. En eerder dit jaar gingen de Eerste en Tweede Kamer reeds akkoord met de volgende grondwetsherzieningen.
- wijziging van grondwetsartikel 55, waardoor het Nederlanders die niet in een provincie wonen, maar in het buitenland, toch mogelijk wordt gemaakt om de samenstelling van de Eerste Kamer te kunnen mede-bepalen met hun stemrecht;
- het toevoegen van een Algemene Bepaling aan de Grondwet. Deze algemene bepaling geeft aan dat de Grondwet de grondrechten en de democratische rechtstaat waarborgt. Deze kernbeginselen zijn het waard om expliciet vastgelegd te worden en bieden een kader waarin de Grondwet gelezen en begrepen moet worden;
- het expliciet in de Grondwet opnemen dat iedereen in Nederland recht heeft op een eerlijk proces voor een onafhankelijke en onpartijdige rechter;
- een “update” van het grondwetsartikel 13, over het briefgeheim. Dit artikel was sinds 1983, lang voordat digitale communicatie haar intrede deed, niet meer herzien. Belangrijkste verandering is dat niet meer gesproken wordt over het “brief- en telegraafgeheim”, maar over het “brief- en telecommunicatiegeheim”;
- herijking grondwetsherziening: dit komt erop neer dat de Tweede Kamer die wordt gekozen na de afronding van een eerste lezing van een grondwetswijziging een besluit moet nemen over de tweede lezing. Gebeurt dat niet, dan zou het grondwetsvoorstel door deze wijziging vanzelf vervallen;
- additionele artikelen: dit betreft enkele tijdelijke overgangsartikelen uit vorige grondwetswijzigingen, die geen functie meer hebben en nog formeel geschrapt moeten worden.
Een grondwetsartikel is niet eenvoudig gewijzigd. Dit gebeurt in twee lezingen. Bij de eerste lezing is een gewone meerderheid in zowel de Tweede als de Eerste Kamer nodig. Na verkiezingen vindt een tweede lezing plaats, waarbij de Tweede en Eerste Kamer met een tweederde meerderheid akkoord dienen te gaan. Met het voorstel van D66, GroenLinks en PvdA is dus vóór de verkiezingen door de beide Kamers al ingestemd. En na de recente Tweede Kamerverkiezingen heeft ook de Tweede Kamer zich in tweederde meerderheid uitgesproken als voorstander van de grondwetswijziging. Als ook de Eerste Kamer na het voeren van het debat instemt met de wijziging, dan is de wijziging definitief.