Voorzieningen moeten meer vraaggericht georganiseerd worden en er moet meer samenwerking en samenhang tussen verschillende voorzieningen komen.

Gemeenten zijn sinds de decentralisatie verantwoordelijk voor jeugdzorg, werk en inkomen, en zorg aan langdurig zieken en ouderen. De bedoeling is dat voorzieningen meer vraaggericht georganiseerd worden en dat er meer samenwerking en samenhang tussen verschillende voorzieningen komt. Dit vraagt vaak een multidisciplinaire, integrale aanpak van problemen waarbij gemeenten goed naar wensen en behoeften van burgers moeten luisteren. Het NIVEL bracht in kaart hoe beleidsmakers hiermee omgaan.

In het programma Kwaliteit van de Samenleving experimenteren gemeenten, maatschappelijke organisaties, (zorg)professionals en burgers in proeftuinen met innovaties op het gebied van preventie, integrale zorg en participatie. Uit het onderzoek van het NIVEL blijkt dat voor de start van een proeftuin of innovatie het draagvlak moet worden bepaald. Wanneer een innovatie ingaat op een bestaande behoefte zijn deelnemers gemotiveerd en is het makkelijker inwoners te betrekken. Ook moet zo vroeg mogelijk worden nagedacht over borging van de resultaten.

Gemeenten en organisaties voelen zich verantwoordelijk voor een goede samenwerking binnen de proeftuinen, maar benadrukken dat dit een gedeelde verantwoordelijkheid is. Deelnemers zijn enthousiast en bereid om met elkaar te zoeken naar nieuwe oplossingen en samenwerking. Een belangrijk knelpunt in de samenwerking is bestaande wet- en regelgeving die verkokering in stand houdt: professionals worden betaald uit verschillende financieringsstromen met eigen voorwaarden die vaak niet op elkaar aansluiten.

Loslaten of sturen?
De ‘aansturende' of strategische rol binnen de proeftuinen ligt bij gemeenten of bij (maatschappelijke) organisaties. Gemeenten en maatschappelijke organisaties blijken hierbij echter een spanningsveld te voelen tussen ‘loslaten’ en ‘sturen’.

Gemeenten en organisaties vinden het hun verantwoordelijkheid om heldere kaders te geven. Maar innovaties blijken soms beter te lukken wanneer je het als opdrachtgever loslaat en het de verantwoordelijkheid wordt van het betrokken team. Dan wordt het meer ‘hun’ project.  NIVEL-onderzoeker Chantal Leemrijse: “Om een proeftuin of initiatief los te laten moet je als opdrachtgever wel het vertrouwen hebben dát iemand anders het op pakt. En je moet er genoegen mee kunnen nemen dat uitkomsten soms anders zijn dan je zelf voor ogen had” 

Het betrekken van inwoners 
Gemeenten en organisaties vinden het belangrijk om inwoners te betrekken bij innovaties en beleid. Dit is niet altijd makkelijk omdat niet iedere inwoner hiervoor gemotiveerd is. Het gevaar bestaat dat juist de meest kwetsbare mensen niet betrokken worden. Het helpt wanneer de gemeente of organisatie zelf naar mensen toe gaat en hen persoonlijk benadert. Daarbij is het belangrijk om duidelijk te maken wat er van inwoners verwacht wordt, en wat zij van de gemeente of organisatie kunnen verwachten.

Proeftuinen
Het programma Kwaliteit van de Samenleving bestaat uit diverse proeftuinen waarin partners uit verschillende sectoren samenwerken aan innovatieve oplossingen voor een maatschappelijk vraagstuk. Kennis- en adviesbureau JSO heeft het initiatief genomen voor het programma dat gefinancierd is met subsidie van de provincie Zuid-Holland en met financiële bijdragen van diverse Zuid-Hollandse gemeenten en organisaties als opdrachtgevers van proeftuinen. Deelnemers aan de proeftuinen kunnen professionals, beleidsmedewerkers vanuit verschillende (zorg- en maatschappelijke) instellingen, inwoners of cliënten zijn.

De proeftuinen zijn geëvalueerd door Movisie (praktische uitvoering), het Verwey-Jonker Instituut (effecten voor inwoners) en het NIVEL (rol en verantwoordelijkheden van ‘aansturende’ gemeenten en organisaties). Voor het onderzoek van het NIVEL vulden betrokken beleidsmedewerkers van de gemeente of organisatie een digitale vragenlijst in en is een aantal van hen aanvullend geïnterviewd.

Het onderzoek is weergegeven in een gezamenlijk eindrapport en drie deelrapporten