De toekomst van de zorg voor ouderen wordt door Nederlanders nog niet gevoeld als een maatschappelijk vraagstuk
De helft van de Nederlanders spreekt niet met anderen over de organisatie van zorg voor de eigen oude dag, zoals een geschikte woning en verzorging. Al denkt een derde van deze zwijgers er wel over na. Voor goede zorg voor ouderen wordt vooral vertrouwd op anderen. In de eerste plaats op zorgorganisaties, de overheid en zorgverzekeraars. Dit blijkt uit een publieksonderzoek dat ActiZ branchevereniging van zorgorganisaties liet uitvoeren door campagnebureau BKB. Volgens ActiZ moeten de maatschappelijke verwachtingen over de oude dag worden bijgesteld, is er meer aandacht nodig voor de rol van mantelzorgers en zullen jong én oud nadrukkelijker met elkaar in gesprek moeten om tot nieuwe oplossingen te komen.
Normen
Aan het belang van keuzevrijheid in de zorg voor ouderen hecht slechts een kleine minderheid veel waarde (tussen de 25 en 29%). Wel wil men graag zelfregie houden bij het eigen levenseinde (81%) en vindt men de kwaliteit van leven belangrijker dan zo lang mogelijk leven (83%). Ook ziet men bij voorkeur dat de zorg voor ouderen zoveel mogelijk gestalte krijgt binnen de eigen buurt (83%). Met deze uitspraken leggen de Nederlanders duidelijke normen voor de toekomst neer.
Realistische verwachtingen
Conny Helder, bestuurslid ActiZ: ‘De toekomst van de zorg voor ouderen wordt door Nederlanders nog niet gevoeld als een maatschappelijk vraagstuk waarbij men zelf een onderdeel van de oplossing moet zijn, blijkt uit het onderzoek. Praten blijkt moeilijker dan nadenken en men heeft nog weinig geregeld. We hebben als samenleving realistische verwachtingen nodig over de zorg voor ouderen. Dat lukt alleen als we de heersende aannames over zorg voor ouderen in kaart brengen en ter discussie stellen.’ Alle aannames en verwachtingen van Nederlanders hierover staan gebundeld in de samenvatting van het ActiZ-rapport Hoe wil Nederland oud worden?
Bereidheid
Het huidige niveau van zorg wordt gezien als een verworvenheid, zo blijkt. Men is niet of nauwelijks bereid om genoegen te nemen met een versobering van de zorg voor ouderen. Tegelijk blijkt uit het onderzoek dat er wel bereidheid is in de samenleving om zelf meer te doen voor de zorg voor ouderen. ‘Met die bereidheid moeten we aan de slag’, zegt Helder. ‘Vanzelfsprekend moeten zorgorganisaties allereerst zelf tot het uiterste gaan om goede zorg te blijven bieden. Maar dit is groter dan een zorgprobleem, we hebben het over een maatschappelijk vraagstuk dat iedereen aangaat. De Nederlander zal veel meer dan nu betrokken moeten worden bij de zorg voor ouderen in het algemeen en bij de zorg voor hun naasten en zichzelf in het bijzonder.’
Publieksaanpak
Het rapport is tevens de aftrap van de zogeheten publieksaanpak Over Morgen van ActiZ. Deze multimediale aanpak bestaat onder andere uit een website, talkshows, opiniestukken, debatreeksen en een rondreizend bankje waarop Nederlanders met elkaar in gesprek gaan over hun verwachtingen over hun eigen oude dag en die van de mensen, om hen heen om samen tot oplossingsrichtingen te komen. Met de publieksaanpak wil ActiZ niet vertellen hoe de zorg voor ouderen eruit moet gaan zien, maar juist het gesprek in de samenleving hierover aanjagen.