Slaapproblemen komen veel voor bij ouderen met een verstandelijke beperking die in een zorginstelling wonen

Ouderen met een verstandelijke beperking hebben vaker en ernstigere slaapproblemen dan gezonde leeftijdsgenoten. In hun woningen is te weinig daglicht voor een gezond slaap-waakritme. Dat blijkt uit het proefschrift van Mylène Böhmer van het Erasmus MC.

Slaapproblemen komen veel voor bij ouderen met een verstandelijke beperking die in een zorginstelling wonen. Van hen slaapt 67 procent te kort of heeft moeite met doorslapen. Bij gezonde leeftijdsgenoten uit de ERGO-studie is dit 38 procent. Ook zijn de slaapproblemen ernstiger. Ouderen met een verstandelijke beperking liggen zo’n half uur langer wakker, tot wel 2,5 uur per nacht, en slapen een kwartier korter. Onderzoekers zien dat er een relatie is tussen deze slaapproblemen en gezondheidsklachten, in het bijzonder stemmings- en gedragsproblemen.

Sfeerlicht
Het viel onderzoeker Mylène Böhmer op dat ouderen met een verstandelijke beperking het grootste deel van de dag worden blootgesteld aan sfeerlicht. Dit voldoet niet aan de aanbevolen hoeveelheid licht die nodig is voor een gezond slaap-waakritme of goede stemming. Voor haar onderzoek droegen meer dan 80 ouderen met een verstandelijke beperking een lichtsensor. ‘Slechts iets meer dan 30 minuten per dag is de lichtintensiteit bij de bewoners vergelijkbaar met die van daglicht’, vertelt Böhmer. Dat bracht haar op het idee om te onderzoeken of betere verlichting effect heeft op het slaapritme en hun stemming.

Verhogen van goede lichtblootstelling heeft op korte termijn een positief effect op de stemming

Effect
In zes woningen van de zorgorganisatie Middin werd dynamische kunstverlichting opgehangen. Deze verlichting volgt de daglichtcyclus van de zon en zorgt overdag voor voldoende licht en ’s avonds voor sfeerlicht. Böhmer was verrast door de resultaten: ‘Vooral de stemming van de 54 bewoners verbeterde binnen 14 weken na plaatsing van deze verlichting. Depressieve symptomen, hyperactiviteit, maar ook apathie en prikkelbaarheid verminderden. Helaas was er één jaar na de eerste meting geen positief effect meer, ook niet op hun slaapproblemen.’

Slaapgewoonten
Ondanks de hoopvolle bevinding op korte termijn, denkt Böhmer dat extra woonverlichting niet de enige oplossing is. Hoewel dit niet centraal stond in het onderzoek, valt er nog veel te winnen op het gebied van slaapgewoonten, volgens de promovendus. ‘Denk aan voldoende beweging overdag, maar ook aan aandacht voor persoonlijke slaapbehoeften. Aangezien de zorg vaak ingericht is volgens een strak schema is dat niet eenvoudig. Om de slaapkwaliteit bij deze doelgroep te verbeteren, zouden zorgverleners meer tijd en financiële middelen moeten krijgen om aan de individuele slaapbehoeften te voldoen’, besluit Böhmer.

Dit proefschrift is een samenwerking tussen zorgorganisatie Middin en de leerstoel Geneeskunde voor Verstandelijk Gehandicapten van het Erasmus MC.

Böhmer gebruikte voor haar onderzoek ook gegevens uit de ERGO-studie, een langlopend onderzoek onder 45-plussers in de Rotterdamse wijk Ommoord.