De arbeidsomstandigheden zijn slecht, de werkdruk is hoog en werkgevers gaan erg slordig om met de arbeidsvoorwaarden.
De ‘Monitor werkdruk in de kraamzorg 2018’ schetst een onthutsend beeld van de kraamzorgsector. De arbeidsomstandigheden zijn slecht, de werkdruk is hoog en werkgevers gaan erg slordig om met de arbeidsvoorwaarden. Kraamverzorgenden werken gemiddeld vijftig procent meer uren dan waar ze voor worden betaald, hebben geen vaste vrije dag, kunnen geen vakantiedagen opnemen en mogen zich vaak niet ziek melden. De uitstroom is groot, de instroom blijft achter. Hierdoor komt ook de zorg voor kraamvrouwen en baby’s in de knel.
Download de Monitor werkdruk in de kraamzorg 2018
De Monitor is opgesteld in opdracht van de NBvK, de Nederlandse Beroepsvereniging voor Kraamverzorgenden. De enquête is de eerste maanden van dit jaar gehouden en de respons was overweldigend: 10,8 procent van alle kraamverzorgenden heeft gereageerd. De reacties schetsen een onthutsend beeld van de kraamzorgsector, zegt NBvK-woordvoerder Siska de Rijke: ‘Uit alles blijkt dat de werkgevers de problematiek in de Nederlandse kraamzorg niet de baas zijn en hun falende bedrijfsbeleid afwentelen op kraamverzorgenden. Als NBvK maken we ons al jaren ongerust over de leegloop in de kraamzorg. De Monitor legt de vinger op de zere plek: deze leegloop is toe te schrijven aan het lage loon, de slechte roosters, beroerde arbeidsvoorwaarden, onverantwoorde werkdruk en het ontbreken van elke balans tussen werk en privé.’
De 975 respondenten hebben gemiddeld een contract van 20 uur per week, maar werken 30,23 uur: ze zijn veel tijd kwijt aan reizen, bijscholing en administratie en dat wordt vaak niet of maar gedeeltelijk vergoed. Het aantal ziekmeldingen ligt meer dan 20 procent hoger dan in de rest van Nederland. Mensen werken vaak acht dagen achter elkaar, en maar liefst 89 procent geeft aan geen vaste vrije dag in de week te hebben. Zo’n 45 procent heeft in 2017 niet alle vakantiedagen kunnen opnemen. Het zal niet verwonderen dat meeste kraamverzorgenden klagen over een slechte balans tussen werk en privé. Siska de Rijke: ’Het ligt niet aan de stijging van het aantal geboortes, want dat is stabiel. Het komt ook niet door de zomerdrukte, want we hebben bij onze monitor juist welbewust gekozen voor de twee rustigste maanden. Het gaat om een structureel probleem.’
‘De zorg voor kraamvrouwen en baby’s komt in de knel,’ stelt Siska de Rijke. ‘Er is al jaren sprake van leegloop. Van alle kraamverzorgenden geeft 19 procent aan te verwachten binnen nu en vijf jaar de sector te verlaten. De instroom is echter maar 14 procent. Daardoor wordt de werkdruk voor de mensen die wel dit geweldige beroep willen blijven uitoefenen, nog hoger. De 170.000 tot 200.000 kraamvrouwen die we elk jaar helpen en de duizenden verloskundige professionals in de geboortezorg waar we intensief mee samenwerken zien het werk van de kraamzorg als nuttig, noodzakelijk en onvervangbaar, zoals in 2014 is aangetoond met het rapport Meerwaarde van Kraamzorg. Dat maakt het wel heel erg wrang dat deze waardevolle zorg door slecht werkgeverschap ten onder dreigt te gaan.’