De onderzoekers kijken zowel naar behandeluitkomsten als naar de kosteneffectiviteit van drie verschillende behandelvormen.
Het Maastricht UMC+ start een onderzoek naar de beste behandeling voor steeds weer terugkerende aambeien, een aandoening waar jaarlijks 15.000 Nederlanders voor worden behandeld in het ziekenhuis. ZonMW financiert de studie de komende vier jaar met ruim zes ton subsidie. De onderzoekers kijken zowel naar behandeluitkomsten als naar de kosteneffectiviteit van drie verschillende behandelvormen.
Hemorroïden, de medische term voor aambeien, is de meest voorkomende anale aandoening in Nederland. In veel gevallen volstaat een bezoek aan de huisarts en therapie met laxeermedicatie en een vezelrijk dieet. Indien dat niet helpt, is een ziekenhuisbezoek noodzakelijk. Op jaarbasis gaat het dan om ongeveer 50.000 patiënten. Op de polikliniek wordt met behulp van een rubberen bandje (rubber band ligatie) de bloedtoevoer naar de aambei afgeknepen, waardoor deze zal afsterven. Bij een derde van de patiënten (zo'n 15.000 per jaar) biedt ook dat geen soelaas en keren de klachten terug.
Operatieve ingreep
Bij terugkerende symptomen is een operatieve verwijdering een optie, de zogeheten hemorroïdectomie, waarbij de aambei wordt weggesneden. Hoewel het risico op terugkeer van de aambei kleiner is, gaat de operatie gepaard met napijn en een hersteltijd van twee tot vier weken. Een relatief nieuwe, alternatieve behandeling is de zogenoemde mucopexie met hechting. Dit is een minimaal-invasieve ingreep waarbij de aambei als het ware wordt opgehangen aan het omliggende weefsel en de bloedtoevoer wordt afgesloten met hechtingen. Wat de meest (kosten)effectieve behandelstrategie is voor terugkerende aambeien, is echter nooit onderzocht. Momenteel is er dan ook geen standaardbehandeling.
Doelmatig en kosteneffectief
Onderzoekers en chirurgen van het Maastricht UMC+ gaan de drie gangbare behandelingen (rubber band ligatie, hemorroïdectomie en mucopexie) met elkaar vergelijken. Daarvoor worden in totaal 558 patiënten opgenomen in de onderzoeksgroep. Iedere patiënt zal één van de drie behandelvormen krijgen. Uiteindelijk wordt gekeken naar verschillende behandeluitkomsten (wel of geen terugkeer van aambeien, bijwerkingen en patiëntervaring) en de kosteneffectiviteit. "Met ons onderzoek willen we uiteindelijk toe naar een eenduidige behandelrichtlijn voor heel Nederland", zegt chirurg dr. Stephanie Breukink. "Dat komt de doelmatigheid en de betaalbaarheid van onze gezondheidzorg namelijk alleen maar ten goede."
Het onderzoek wordt financieel mogelijk gemaakt vanuit het fonds DoelmatigheidsOnderzoek van ZonMW. De studie zal worden uitgevoerd in diverse Nederlandse ziekenhuizen onder leiding van het Maastricht UMC+.