De aandoening is een gevolg van één of meerdere kransslagadervernauwingen

Hartkramp, oftewel angina pectoris, is een veel voorkomende hartaandoening: zo’n 450.000 Nederlanders kampen met hartkramp. De aandoening is een gevolg van één of meerdere kransslagadervernauwingen, en leidt tot aanvallen van een beklemmende of drukkende pijn op de borst. De pijn kan een benauwd gevoel geven, en straalt soms uit naar armen, hals, kaak, rug of maagstreek. Ook al worden deze patiënten goed opgevolgd en behandeld: ze lopen altijd nog een risico op ernstiger hartfalen. Deze symptomen hebben vaak een grote impact op het dagelijks functioneren van de patiënt.

Huidige behandeling van angina pectoris
De behandeling van hartkramp bestaat op dit moment met name uit het toedienen van medicijnen. Vaak worden deze patiënten ook behandeld met een dotterbehandeling of een bypassoperatie. In een grote recente studie en meta-analyse zijn echter geen gunstige effecten aangetoond van deze kostbare en invasieve procedures.

Ligt de oplossing voor de behandeling van hartkramp in de leefstijl?
Algemeen is wel bekend dat een aangepaste leefstijl de gezondheid van deze patiënten aanzienlijk kan verbeteren. Er zijn echter geen onderzoeken die de effecten van leefstijlaanpassingen en operaties met elkaar vergelijken. Daar moet het PRO-FIT onderzoek verandering in brengen. Hierin wordt onderzocht of een leefstijlinterventie na een jaar tot betere resultaten leidt dan een dotterbehandeling of bypassoperatie bij patiënten met stabiele angina pectoris.

Het onderzoek is een brede samenwerking van academische ziekenhuizen Radboudumc, AMC en MUMC+, Máxima MC en Catharina Ziekenhuis, Wageningen University, Universiteit Leiden en TU/e, patiëntenvereniging Harteraad, Chronisch Zorgnet (landelijk netwerk van gespecialiseerde zorgverleners in bewegen en leefstijl), MiBida (aanbieder van veilige zorgcommunicatie) en hartrevalidatiecentrum Cardiovitaal.

Opzet van het onderzoek naar leefstijl en hartkramp
Zo’n 200 patiënten uit vijf ziekenhuizen worden willekeurig over twee groepen verdeeld: één groep krijgt de gebruikelijke behandeling. De andere groep krijgt een leefstijlinterventie. Deze bestaat uit voedingscoaching en een intensief trainingsprogramma bij de fysiotherapeut, gevolgd door begeleiding op afstand met behulp van een app en een activity tracker.

Hareld Kemps, hoofdaanvrager van de subsidie en cardioloog in Máxima MC: “Dit is de eerste studie die leefstijlinterventies voor deze patiënten onderzoekt. Als de resultaten positief zijn, betekent dit een grote impact op de dagelijkse zorg voor deze patiënten. Dan kunnen we die zorg grotendeels vervangen door een minder invasieve, goedkopere en meer duurzame behandeling.”

Hoe pakken we een leefstijlverandering aan?
Het onderzoek moet ook antwoord geven op de vraag hoe zo’n leefstijlbehandeling in de zorgpraktijk kan worden ingezet. Dick Thijssen, projectleider van het onderzoek en cardiovasculair fysioloog aan Radboudumc: “Het is een uitdaging om leefstijlinterventies landelijk in te voeren. Daarvoor is namelijk een verandering nodig bij zowel patiënten als cardiologen. Beide groepen moeten wennen aan het idee dat het aanpassen van je leefstijl onder begeleiding van zorgverleners een goede of zelfs betere behandeling is. Om de kans op succes zo groot mogelijk te maken, werken we daarom samen met een landelijk dekkend netwerk van fysiotherapeuten, Harteraad en de Nederlandse Vereniging voor Cardiologie.”