Dat schrijft de SFK deze week in het Pharmaceutisch Weekblad

Openbare apotheken verstrekten in de eerste helft van 2021 215.000 maal een oncolyticum. Het soort oncolyticum verschilde per type apotheek. Wijkapotheken verstrekten andere oncolytica dan poliklinische apotheken. Dat schrijft de SFK deze week in het Pharmaceutisch Weekblad.

Zoals de naam al aangeeft, worden oncolytica (ATC-groep L01) veelal toegepast bij oncologische aandoeningen. Toepassing bij andere aandoeningen, zoals chronische darmontsteking is echter ook mogelijk. In dat geval is de dosering vaak lager. Vanwege toenemende kosten is de vergoeding van een aantal middelen uit deze geneesmiddelengroep overgeheveld naar het ziekenhuisbudget. Daarmee ligt zowel de voorschrijfbevoegdheid (van de medisch specialist) als de inkoopverantwoordelijkheid (door de apotheker) bij het ziekenhuis. Oncolytica die niet zijn overgeheveld zijn bijvoorbeeld middelen voor niet-oncologische aandoeningen die ook in de eerste lijn worden voorgeschreven.

Verschillen
Zo’n 72% van alle verstrekkingen aan oncolytica werd gedaan door poliklinische apotheken. Wijkapotheken verstrekten de overige 28%. Waar wijkapotheken vrijwel alleen producten verstrekten die worden vergoed vanuit het basispakket, verstrekten poliklinische apotheken juist vrijwel uitsluitend middelen die hier buiten vallen. Deze laatste categorie middelen wordt betaald uit het ziekenhuisbudget. De ziekenhuizen betaalden 94% van de kosten voor alle oncolytica.

Oncologische middelen die via de wijkapotheek of poliklinische apotheek worden verstrekt, verschillen. Wijkapotheken verstrekten in de eerste helft van 2021 vooral fluorouracil (37.000 verstrekkingen), tioguanine (17.000) en mercaptopurine (9000). Qua toedieningsweg verstrekten deze apotheken verhoudingsgewijs veel cutane preparaten (89%) en een beperkt deel (19%) van alle orale preparaten.

Poliklinische apotheken verstrekten meer verschillende oncolytica. De hardlopers voor deze apotheken waren capecitabine (34.000 verstrekkingen), hydroxycarbamide (14.000) en palbociclib (7900). Qua toedieningsweg verstrekten deze apotheken praktisch alle parenterale preparaten, 81% van alle orale preparaten en 11% van alle cutane preparaten.