Er dreigt op korte termijn een tekort aan gemeentelijk lijkschouwers
Forensisch artsen die lijkschouw doen bij vermoedens van een niet-natuurlijke dood werken onder grote druk. Ze draaien vaak te lange diensten of veel diensten achter elkaar. Bovendien dreigt er op korte termijn een tekort aan gemeentelijk lijkschouwers. Veel forensisch artsen gaan binnenkort met pensioen, terwijl er veel te weinig nieuwe worden opgeleid. In veel regio’s is de situatie nu al nijpend. Om dit probleem op te lossen is het nodig te kijken naar opleiding, financiering, werving en registratie van forensisch artsen voor gemeentelijke lijkschouw.
Dat is de conclusie van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) na een breed verkennend onderzoek over de lijkschouw in heel Nederland (politieregio’s en GGD-regio’s).
Forensisch artsen doen 10.000 à 12.000 lijkschouwen per jaar na een niet-natuurlijke dood of vermoeden daarvan. Bijvoorbeeld bij een overlijden na alcohol- of drugsmisbruik, een verkeersongeval, zelfdoding en na een misdrijf.
Ze onderzoeken of er sprake is van een niet-natuurlijke dood en of er aanwijzingen en sporen zijn van een misdrijf. Daarnaast doen de artsen ongeveer 7.000 lijkschouwen per jaar na euthanasie, waarbij ze als gemeentelijk lijkschouwer kijken of de juiste procedures zijn gevolgd. Ze werken op het snijvlak van de zorg en het strafrecht.
Conclusies en aanbevelingen
De inspectie keek naar de kwaliteit van de lijkschouw en de deskundigheid van de forensisch artsen. Daar is over het algemeen weinig mis mee. De forensisch artsen zijn betrokken, deskundig en flexibel, ze zetten alle zeilen bij. De kwaliteit van hun verslagen is sinds vorig jaar sterk verbeterd doordat ze nu gebruik maken van één ict-systeem.
Maar er dreigt op korte termijn een nijpend tekort aan forensisch artsen voor gemeentelijke lijkschouw. Dat komt onder andere door historische tekorten aan gefinancierde opleidingsplaatsen, onduidelijkheid over een aangekondigde verlenging van de opleiding en aanbestedingen rond arrestantenzorg. Deze knelpunten maken dat er geen sprake is van de broodnodige stabiele en professioneel toereikende werkomgeving.
Een greep uit de adviezen:
- Problemen op de arbeidsmarkt zijn lastig op te lossen. Maar artsenorganisaties, de GGD’en, de gemeenten en de betrokken ministeries (VWS, JenV en BZK) moeten er meer aandacht aan geven. Ook is er een nieuwe raming nodig over de behoefte aan forensische geneeskunde en het aanbod.
- Er zijn initiatieven om de opleiding tot forensisch arts langer te maken. De gevolgen zijn niet duidelijk, maar het maakt zo’n opleiding minder aantrekkelijk. De inspectie vraagt hiernaar te kijken.
- Meer aandacht voor lijkschouw in de studie geneeskunde aan universiteiten en in bij- en nascholing. Ook meer ruimte voor deelname van forensisch artsen aan wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke werkplaatsen om kennis uit te wisselen.
- Meer samenwerking tussen de GGD’en onderling en met het politie, openbaar ministerie, gemeenten en zorginstellingen. Ook om kwaliteit en deskundigheid te verhogen.
- Een oplossing voor de financiering van aanvullend toxicologisch onderzoek en obductie. De zorgverzekeraars vergoeden dat nu niet, omdat het gaat om kosten na overlijden (de overledene is dan niet meer verzekerd).
- Bij onverwacht en onverklaard overlijden van minderjarigen: onderzoek of dan twee forensisch artsen de lijkschouw samen kunnen doen, en hoe dat te financieren. De forensisch artsen kunnen elkaar dan mentaal steunen en van elkaar leren.
- Toegang voor forensisch artsen in ict-systemen van huisartsen om noodzakelijke informatie over de eerdere gezondheid van een overledene te achterhalen. Wel met goede afspraken over digitale beveiliging van persoonsgegevens.
Publicaties
Gemeentelijke lijkschouw door forensisch artsen onder druk, veel zorgen op korte termijn