Dit blijkt uit een studie van het Radboudumc, waarbij ouders van kinderen jonger dan drie maanden een vragenlijst invulden
Ruim een kwart van de ouders heeft twijfels over de vaccinaties voor hun kind die aangeboden worden via het Rijksvaccinatieprogramma. Ondanks deze twijfels besluit de grote meerderheid van de twijfelende ouders toch hun kinderen te laten vaccineren tegen ernstige ziekten als polio, difterie en kinkhoest. Dit blijkt uit een studie van het Radboudumc, waarbij ouders van kinderen jonger dan drie maanden een vragenlijst invulden. Bij de leeftijd van zes maanden werd gekeken welke vaccinaties de kinderen daadwerkelijk gehad hadden.
De vaccinatiebereidheid onder de Nederlandse bevolking neemt af en in 2022 zakte de vaccinatiegraad bij kinderen tot twee jaar onder de kritische grens van 90%. Hierdoor kunnen uitbraken van besmettelijke ziekten door de dalende groepsimmuniteit sneller voorkomen. Hoewel over de beweegredenen van mensen die besluiten niet te vaccineren al veel bekend is, is niet eerder gekeken naar hoeveel en welke ouders precies twijfelen over het vaccineren van hun kind. Dat brengen onderzoekers van het Radboudumc nu in kaart.
Ouders met kinderen jonger dan drie maanden ontvingen een vragenlijst over hun sociaal-maatschappelijke achtergrond en normen en waarden. Vaccinatietwijfel werd in kaart gebracht via een eerder ontwikkelde en gevalideerde methode. Bij de leeftijd van zes maanden werd gekeken of kinderen de aanbevolen vaccinaties hadden gehad. In totaal namen 533 ouders deel aan het onderzoek.
De resultaten tonen aan dat 27% van de ouders in meer of mindere mate bedenkingen heeft over de vaccinaties voor hun kind. Er is meer vaccinatietwijfel onder ouders met een lager opleidingsniveau, religieuze achtergrond of een antroposofische levensfilosofie. Ook vonden de onderzoekers een verband met de leeftijd van de ouders: jongere ouders hadden meer bedenkingen dan oudere ouders. Twijfelende ouders hechtten meer waarde aan de risico’s van vaccinatie dan aan de bescherming tegen ziekte en het sociale belang ervan.
Vaccineren na twijfel
De onderzoekers keken bij de leeftijd van zes maanden hoeveel kinderen gevaccineerd waren en welke vaccinaties ze hadden gekregen. Dit kregen ze in beeld van 423 kinderen. 403 van hen waren bij de leeftijd van zes maanden volgens het schema gevaccineerd tegen ernstige ziekten zoals polio, difterie en kinkhoest. ‘Hoewel een kwart van de ouders twijfels heeft, besluit het merendeel toch hun kinderen te laten vaccineren’, aldus Daphne Bussink, eerste auteur en arts Infectieziektebestrijding aan het Radboudumc. Ouders die aangaven te twijfelen over hun keuze, vaccineerden hun kind vaker niet volgens het schema dan ouders zonder twijfel.
Ondersteuning bij twijfel
‘Het is essentieel om twijfels over vaccinatie serieus te nemen en oog te hebben voor de zorgen en waarden die daarachter schuilgaan’, zegt Bussink. ‘Ouders moeten zich gehoord en begrepen voelen. Nu we meer weten van de groep ouders met twijfels, kunnen we hen beter ondersteunen in het maken van een keuze over vaccinatie.’
De arts-onderzoekers benadrukken hoe belangrijk tijdige ondersteuning en informatievoorziening is. Jeannine Hautvast, arts Maatschappij en Gezondheid van het Radboudumc: ‘Nu komen vaccinatietwijfels of weigering pas in beeld als kinderen op het consultatiebureau komen. Maar veel ouders maken al eerder, al tijdens de zwangerschap, de keuze met betrekking tot vaccinatie. Juist op dat moment willen we ouders ondersteunen in hun besluitvorming, dat is waar we nu meer onderzoek naar doen.’
Bron: Radboudumc