Sinds 2006/2007 is de hoeveelheid jodium die mensen binnenkrijgen met een derde gedaald

Mannen en vrouwen tussen de 18 en 70 jaar kregen in 2020/2021 per dag genoeg jodium binnen via voedsel. Dat blijkt uit RIVM-onderzoek onder volwassenen in Noord-Nederland. Wel moet de  hoeveelheid per dag bij vrouwen niet verder dalen.

De helft van de vrouwen kreeg namelijk meer dan 159 microgram per dag binnen. De kans op gezondheidsproblemen is klein als de helft van de bevolking meer dan 150 microgram binnenkrijgt. De helft van de mannen kreeg 207 microgram binnen. Dat mensen genoeg jodium binnenkrijgen, is belangrijk voor de werking van de schildklier.

Daling sinds 2006/2007
Sinds 2006/2007 is de hoeveelheid jodium die mensen binnenkrijgen met een derde gedaald. Omdat jodium in Nederland weinig in de grond zit en daardoor ook in voedingsmiddelen, wordt jodium toegevoegd aan (bakkers)zout. In 2008 is de wetgeving hierover veranderd en wordt er aan brood zout toegevoegd dat minder jodium bevat. Dit is waarschijnlijk een van de redenen waardoor mensen minder jodium binnenkrijgen. Dit is vooral bij zwangere vrouwen een punt van aandacht. Genoeg jodium is namelijk nodig voor de ontwikkeling van het ongeboren kind. Het RIVM beveelt dan ook aan om de komende jaren te blijven volgen hoeveel jodium mensen binnenkrijgen. (Zie ook  www.rivm.nl/jozo.)

Over het onderzoek
In dit onderzoek is gekeken naar hoeveel jodium volwassen mensen binnenkrijgen die hebben meegedaan aan het Lifelines cohort, een gezondheidsonderzoek in Noord-Nederland. De hoeveelheid jodium is gemeten in de urine van de deelnemers, die ze 24 uur lang hebben verzameld. De ontwikkeling in de hoeveelheid jodium die mensen binnenkrijgen tussen 2006/2007 en 2020/2021 kon alleen worden onderzocht bij mensen van 31 tot en met 50 jaar. Het RIVM kan op basis van dit onderzoek geen uitspraken doen over andere leeftijdsgroepen of volwassenen in heel Nederland.

Rapport
Jodiuminname van volwassenen in Noord Nederland in 2020-2021 en trend sinds 2006-2007. Resultaten van voedingsstatusonderzoek in het Lifelines cohort