Bijna 40 procent van de dakloze mensen is geboren buiten Nederland en geïmmigreerd vanuit een ander land uit Europa (5 procent) of van buiten Europa (34 procent)
Begin 2022 waren er in Nederland naar schatting 26,6 duizend dakloze mensen tussen de 18 en 65 jaar. Dit is minder dan in de jaren ervoor. De samenstelling van de groep dakloze mensen verandert de laatste jaren bijna niet. Dit blijkt uit nieuwste cijfers van het CBS.
Verschillende groepen mensen worden gezien als dakloos. Mensen die buiten slapen of in een auto, in kraakpanden en vakantiewoningen of mensen die de noodopvang bezoeken telt het CBS als dakloos. Maar ook mensen zonder eigen onderdak die tijdelijk verblijven bij familie, vrienden of kennissen—de zogenoemde ‘bankhoppers’—worden beschouwd als dakloos. Mensen in tijdelijke opvang worden meegeteld als dakloos als het verblijf voor korte tijd is. Mensen die er voor langere tijd op 24-uurs basis wonen, de zogenoemde “residentiele daklozen”, worden niet meegeteld. Mensen die te maken hebben met dreigende huisuitzetting of die uitstromen uit een instelling, telt het CBS niet mee als dakloos.
Eerder werd de groep waar het CBS zich op richt ‘feitelijk dakloos’ genoemd. Nu sluit het CBS aan bij de breed geaccepteerde ETHOS-indeling. Alleen de beschrijving is aangepast en niet de onderzoekspopulatie of de methode.
Aantal dakloze mensen begin 2022 geschat op bijna 27 duizend
Het CBS komt tot 26,6 duizend dakloze mensen door het tellen van het aantal mensen dat voorkomt in drie administratieve bronnen plus een geschat aantal dat niet in deze bronnen staat. Het gaat dan in de eerste plaats om mensen die staan ingeschreven bij een dag- en nachtopvangvoorziening voor dakloze mensen. Ook mensen die geregistreerd staan als uitkeringsontvanger met een postadres of een adres van een tijdelijke opvang worden meegeteld als dakloos. Als laatste telt het CBS dakloze mensen die bekend waren bij een van drie reclasseringsorganisaties in Nederland. Zo is een deel van de dakloze mensen in beeld.
Vooral mensen zonder eigen woonruimte die op niet-structurele basis bij vrienden en kennissen verblijven, of slapen op niet gebruikelijke plekken zoals in de auto, een kraakpand of een vakantiewoning zijn vaak niet te vinden in de administratieve bronnen. Hiervoor gebruikt het CBS een schattingsmethode. Het is daarbij noodzakelijk dat mensen wel in deze administratieve bronnen zouden moeten kúnnen voorkomen. Dat geldt bijvoorbeeld niet voor mensen zonder geldige verblijfsvergunning, zoals uitgeprocedeerde asielzoekers. Zij worden dus niet meegeteld in de groep dakloze mensen.
Arbeidsmigranten kunnen bijvoorbeeld wel voorkomen in een van deze bronnen en worden dus—als ze voldoen aan de voorwaarden voor dakloosheid—wel meegerekend. Mensen jonger dan 18 en ouder dan 65 jaar kúnnen niet voorkomen in het register met dakloze mensen die een bijstandsuitkering ontvangen in het kader van de Participatiewet. Daarom beperkt de statistiek over dakloze mensen zich tot mensen van 18 tot 65 jaar.
Samenstelling populatie dakloze mensen sinds 2020 weinig veranderd
Ruim 8 op de 10 dakloze mensen zijn man. Verder is 19 procent tussen de 18 en 27 jaar, 61 procent tussen de 27 en 50 jaar en 20 procent tussen de 50 en 65 jaar. Ruim 38 procent van de dakloze mensen staat ingeschreven in een van vier grote steden (Rotterdam, Amsterdam, Den Haag of Utrecht). Hierin is de afgelopen jaren weinig veranderd. De jongste leeftijdsgroep van 18 tot 27 jaar is hierop een uitzondering. Deze groep is tussen 2020 en 2021 ten opzichte van de andere twee leeftijdsgroepen kleiner geworden.
Bijna 40 procent geboren in buitenland
Bijna 40 procent van de dakloze mensen is geboren buiten Nederland en geïmmigreerd vanuit een ander land uit Europa (5 procent) of van buiten Europa (34 procent). Een ongeveer even groot deel (37 procent) is zelf geboren in Nederland en de ouders ook. Net iets minder dan een kwart is zélf geboren in Nederland met ten minste één ouder die geboren is in een ander land in Europa (2 procent) of buiten Europa (21 procent).
Wel meer mensen met postadres in laagdrempelige opvang
Tussen 2021 en 2022 daalde de schatting van het aantal dakloze mensen van 32,0 duizend naar 26,6 duizend. Het aantal dakloze mensen in het register met postadressen op laagdrempelige opvangadressen steeg wél tussen 2021 en 2022. Maar omdat de aantallen op de andere twee registers en het deel dat is bij-geschat afnamen, kwam het totaal geschatte aantal dakloze mensen lager uit.
Het deel van de dakloze mensen dat werd gezien in de registers ging van 25 procent in 2020 naar bijna 33 procent in 2022. Deze grotere zichtbaarheid is in lijn met het beeld dat er meer dakloze mensen in de opvangvoorzieningen worden gezien.
Bron: CBS