Er was een opvallende toename in het aantal contacten met de huisarts in verband met reuk- en smaakverlies

In 2021 zag de huisarts vaker patiënten met een fysieke klacht die we nu kunnen typeren als 'mogelijk gerelateerd aan een COVID-19-besmetting' dan in 2018 en 2019. Ook klopten patiënten vaker aan met een psychische klacht. Klachten als hoesten, sociale problemen en problemen op het werk namen juist af. Dit blijkt uit het tweede lang-cyclische onderzoek van het Nivel binnen de Integrale Gezondheidsmonitor COVID-19, waarin gezondheidsproblemen en gebruik van huisartsenzorg in 2021 zijn vergeleken met de periode voor de coronapandemie. In dit nieuwe onderzoek is nadrukkelijk gekeken naar kwetsbare groepen.

Het onderzoek bevestigt het beeld van eerdere onderzoeken dat de coronapandemie invloed had op het zorggebruik van Nederlanders. Hoe die invloed eruit zag, is wisselend. Voor bepaalde klachten lag het zorggebruik in 2021 hoger dan in 2018/2019, terwijl dit voor andere klachten juist lager lag. Ook sluit het aan bij de verwachting dat bepaalde kwetsbare groepen - zoals jongeren en mensen met bestaande sociale problemen - sterker zijn geraakt door de pandemie. Wel moet worden benadrukt dat het in de regel om relatief kleine effecten gaat.

Toename gebruik zorg voor (ernstige) psychische problemen
Er werden in 2021 veel meer mensen doorverwezen voor psychische problemen naar de gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg (GGZ) dan in de jaren voor de coronapandemie. Daarnaast nam het aantal consulten met de praktijkondersteuner GGZ (POH-GGZ) toe. Voor beide geldt dat de stijging met name sterk is bij de jongere leeftijdsgroepen (5 t/m 14 en 15 t/m 24 jaar). Deze groepen kwamen ook vaker bij de huisarts in verband met suïcidepogingen of -gedachten. Andere psychische problemen die de huisarts vaker bij patiënten zag, waren prikkelbaarheid en boosheid, heftige stress, klachten gerelateerd aan het verlies van een dierbare en angst- en depressieklachten.

Meer klachten gerelateerd aan COVID-19
In 2021 was er een opvallende toename in het aantal contacten met de huisarts in verband met reuk- en smaakverlies. Deze toename was het sterkst onder mensen met een niet-westerse migratieachtergrond. Kleine toenames waren te zien bij andere klachten die mogelijk gerelateerd zijn aan een coronabesmetting: zo was er meer benauwdheid en namen geheugen- en concentratieproblemen toe. Aan de andere kant was er een duidelijke afname in huisartsbezoek voor hoesten. Dat men hier in 2021 niet mee naar de huisarts ging, valt te verklaren doordat dit bekend was als symptoom van een acute COVID-19-besmetting.

Meer obesitas, minder problemen op school of werk
In 2021 waren er flink meer huisartsbezoeken voor obesitas dan voor de pandemie. Ook kwam men vaker bij de huisarts in verband met problemen met toegankelijkheid van de zorg. Men bezocht de huisarts juist minder vaak voor problemen op school of werk, moeheid, sociale problemen (zoals geldproblemen of problemen met huisvesting) of overspannen zijn.

Vijfjarig onderzoeksprogramma naar gevolgen langlopende crisis
De corona-epidemie heeft een crisis veroorzaakt die lang duurt. Over de gevolgen van langzame, langslepende crises is nog weinig bekend. Het Netwerk GOR, waar het Nivel deel van uitmaakt, verzamelt hier gedurende vijf jaar (2021-2025) meer kennis over met de Integrale Gezondheidsmonitor COVID-19 (GOR-COVID). Daarin brengen het RIVM, GGD’en, GGD GHOR Nederland, het Nivel en ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum de gevolgen van de coronacrisis voor de gezondheid in kaart. Dit doen zij in opdracht van het ministerie van VWS en ZonMw.. Kwartaal- en jaarrapportages van zorggebruik maken hier onderdeel vanuit. De inzichten uit de onderzoeken ondersteunen beleidsmakers bij het nemen van effectieve maatregelen bij deze en volgende, soortgelijke crises.

Over het onderzoek
Voor ons onderzoek combineerden we de gegevens uit twee databronnen. De eerste databron was die van Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn, met zorggegevens afkomstig uit de elektronische patiëntendossiers van huisartsenpraktijken. Deze zijn representatief zijn voor heel Nederland en geven inzicht in het voorkomen van acute symptomen/klachten, chronische aandoeningen, medicatievoorschriften, verwijzingen naar gespecialiseerde GGZ en zorggebruik. De tweede databron betrof bestanden met microdata (data op individueel niveau) van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS), met informatie over sociaaleconomische status (huishoudinkomen), migratieachtergrond en suïcides.

Bron: Nivel