Mannen die bij de huisarts komen krijgen andere zorg dan vrouwen met precies dezelfde klachten
Vaker een echo, een röntgenfoto of een verwijzing naar een specialist. Mannen die bij de huisarts komen krijgen andere zorg dan vrouwen met precies dezelfde klachten. Dat blijkt uit onderzoek van Aranka Ballering waar ze vorige week op promoveerde. Ze ontdekte ook dat vrouwen meer aanhoudende lichamelijke klachten, zoals hoofdpijn en rugpijn, ervaren dan mannen. En dat vrouwen vaker hulp zoeken voor hun klachten.
Toen Ballering tijdens haar vorige baan bij het ministerie van Buitenlandse Zaken werkte aan een feministisch buitenlandbeleid realiseerde ze zich dat er in Nederland ook nog veel te winnen is in de gezondheidszorg voor vrouwen. Als later, in 2019, de vacature voor een promotieonderzoek naar gezondheidsverschillen tussen vrouwen en mannen online komt weet ze het zeker: hier moet ik voor gaan.
Ballering onderzocht de verschillen tussen mannen en vrouwen bij lichamelijke gezondheidsklachten die veel voorkomen, vanaf het moment dat iemand klachten krijgt tot aan de spreekkamer bij de huisarts. Hiervoor maakte ze gebruik van gezondheidsgegevens uit biobank Lifelines en FaMe-net, een registratienetwerk van huisartsen die alles geanonimiseerd registreren over in totaal meer dan 32.000 patiënten.
Het gaat om hoofdpijn, rugpijn, spierpijn, misselijkheid en vermoeidheid, klachten die iedereen wel eens heeft, maar bij sommige mensen langer aanhouden. Ze vond grote verschillen tussen vrouwen en mannen. ‘Vrouwen ervaren meer en langer aanhoudende klachten dan mannen, vrouwen zoeken vaker hulp voor hun klachten, en krijgen ook andere zorg als zij naar de huisarts gaan met dezelfde klachten.’
Grote verschillen bij de huisarts
Dat laatste vond Ballering het meest opvallend. ‘Vrouwen krijgen bijvoorbeeld minder vaak lichamelijk onderzoek, een röntgenfoto of een echo en worden minder vaak doorverwezen naar een specialist wanneer zij zich melden met lichamelijke klachten, zoals luchtwegklachten, dan mannen. Vrouwen krijgen vaker laboratoriumonderzoek, waarbij ze bloedprikken of urine inleveren bij de huisarts.’ Door deze verschillen in diagnostisch onderzoek hebben vrouwen met lichamelijke klachten een 6 procent lagere kans om gediagnosticeerd te worden met een ziekte. Zij krijgen vaker een symptoomdiagnose, zoals ‘patiënt heeft langdurig hoofdpijn'. ‘Klachten van vrouwen blijven dus vaker onverklaard.’
Neemt de huisarts mannen dan meer serieus? Volgens Ballering is dit niet per se zo. ‘Uit mijn onderzoek blijkt ook dat als huisartsen een echo of röntgenfoto maken bij vrouwen, er minder vaak een ziektediagnose uit komt. Op basis van die klinische ervaring maken huisartsen waarschijnlijk de keuze om dit soort onderzoek minder in te zetten bij vrouwen.’
Onbewuste vooroordelen op basis van stereotypen
Maatschappelijke stereotypen en de daarbij behorende vooroordelen spelen ook een rol. ‘Van een man met klachten wordt verwacht dat hij zich sterk houdt, terwijl het van een vrouw meer sociaal geaccepteerd is dat zij met klachten naar de huisarts gaat. Men denkt dat mannen langer klachten hebben en later naar de huisarts gaan. Hierdoor kunnen de klachten al verder ontwikkeld zijn en is de noodzaak om te handelen groter.’ Iedereen kent die maatschappelijke stereotypen, dus huisartsen kunnen die genderspecifieke vooroordelen ook onbewust meenemen in hun werk.
Meer aandacht voor gender- en geslachtsverschillen in de opleiding
In de opleiding geneeskunde is er ook nog niet genoeg aandacht voor gender- en geslachtsverschillen, vindt Ballering. ‘Het is dus niet de schuld van huisartsen, maar wel belangrijk dat zij zich hier meer bewust van worden en bij zichzelf nagaan of ze zich laten beïnvloeden door een stereotype beeld. Die stereotypes zijn niet per se gerechtvaardigd en kunnen ook goede zorg tegenwerken.’
Een vrouw is geen aangepaste versie van een man
Feit blijft dat vrouwen rondlopen met aanhoudende lichamelijke klachten. Hoe kan de zorg voor vrouwen beter? Volgens Ballering is het tijd dat er onderzocht wordt of de huidige diagnostische criteria bij de huisarts nog wel accuraat genoeg zijn. Tot 20 jaar geleden was de man namelijk de norm in medisch wetenschappelijk onderzoek. ‘Maar een vrouw is geen aangepaste versie van een man.’
Bron: UMCG