Het aandeel rokers onder 25- tot 45-jarige mannen met een lager opleidingsniveau is met 52 procent het hoogst.
Gemiddeld zegt 23 procent van de bevolking van 25 jaar of ouder in 2016/2017 dat ze roken. Mannen roken vaker dan vrouwen, lager opgeleiden vaker dan hoger opgeleiden. Het aandeel rokers onder 25- tot 45-jarige mannen met een lager opleidingsniveau is met 52 procent het hoogst. Dit blijkt uit een nieuwe analyse van cijfers over 2016 en 2017 uit de Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor van het CBS, in samenwerking met het RIVM, Trimbos-instituut en Pharos, expertisecentrum Gezondheidsverschillen.
Voor de analyse naar verschillen in rookgedrag naar geslacht, leeftijd en onderwijsniveau zijn de gegevens van de enquêtes uit 2016 en 2017 samengevoegd.
Twee op de tien 25- tot 45-jarige hoger opgeleide mannen rookt
Bij mannen tussen de 25 en 45 jaar zijn de verschillen in rookgedrag naar onderwijsniveau het grootst. In deze leeftijdscategorie rookt van de laagopgeleide mannen 52 procent en heeft 17 procent ooit gerookt, maar doet dat nu niet meer. Van de hoogopgeleide mannen van deze leeftijd rookt 22 procent en is 23 procent ex-roker. Middelbaar opgeleiden zitten daar tussenin.
De verschillen in rookgedrag van 45- tot 65-jarige mannen naar onderwijsniveau zijn vergelijkbaar, maar minder groot. Het aantal rokers loopt af van 39 procent bij de lager opgeleiden tot 19 procent bij de hoger opgeleiden. Van elk onderwijsniveau geeft ruim een derde aan dat ze ooit wel gerookt hebben. Onder mannen van 65 jaar en ouder zijn minder rokers, en er zijn geen verschillen naar onderwijsniveau. Ruim 60 procent heeft vroeger gerookt.
Minder rokers en kleinere verschillen naar opleiding bij vrouwen
Vrouwen roken minder vaak dan mannen en ze zijn ook minder vaak ex-roker. De verschillen naar onderwijsniveau zijn bij vrouwen grotendeels vergelijkbaar met die bij mannen. Alleen bij vrouwen van 65 jaar en ouder is er een ander patroon zichtbaar.
Van de 25- tot 45-jarige vrouwen rookt ruim een derde van de laagopgeleiden, tegen iets meer dan 10 procent van de hoogopgeleiden. Ongeveer een kwart van alle vrouwen in deze leeftijdsgroep heeft ooit wel gerookt. Het aandeel dat nooit gerookt heeft is met twee derde het hoogst bij hoogopgeleide vrouwen tussen de 25 en 45 jaar.
De verschillen naar onderwijsniveau bij vrouwen van 65 jaar en ouder wijken af van die bij de andere groepen: de middelbaar opgeleiden roken het vaakst (14 procent). De helft van de laagopgeleide 65-plusvrouwen heeft nooit gerookt, dat zijn er meer dan de middelbaar en hoogopgeleiden (rond de 40 procent).
Laagopgeleiden roken niet alleen vaker dan hoogopgeleiden, zij roken ook vaker dagelijks. Een kwart van de laagopgeleiden en 9 procent van de hoogopgeleiden van 25 jaar of ouder rookte in 2016/2017 dagelijks. Ook zwaar roken (minstens 20 sigaretten per dag) komt meer voor onder lager opgeleiden. 6 procent van de laagopgeleiden is een zware roker, terwijl zwaar roken onder de hoogopgeleiden nauwelijks voorkomt.