Dat geldt vooral voor jonge vrouwen bij wie de borstkas is aangedaan door de fibreuze dysplasie.
Vrouwen met de chronische botziekte fibreuze dysplasie hebben een verhoogde kans op het ontwikkelen van borstkanker. Dat geldt vooral voor jonge vrouwen bij wie de borstkas is aangedaan door de fibreuze dysplasie. Dat concludeert orthopedisch chirurg in opleiding Bas Majoor in zijn proefschrift dat hij op 25 april verdedigde.
“Tijdens het opbouwen van een database met gegevens van patiënten met fibreuze dysplasie viel het me op dat er relatief veel vrouwelijke patiënten waren met borstkanker, en dat ze vaak erg jong waren”, aldus Majoor. Zijn vermoeden werd bevestigd toen hij systematisch de gegevens van 134 Nederlandse en 121 Amerikaanse vrouwelijke patiënten met fibreuze dysplasie doornam. In de eerste groep hadden 10 patiënten de diagnose borstkanker en in de tweede groep waren dat er 5.
Kans groter dan gemiddeld
Los zeggen die getallen niet zo veel, maar Majoor berekende dat de kans op borstkanker voor een vrouw met fibreuze dysplasie 3,4 keer zo groot is vergeleken met de gemiddelde Nederlandse vrouw. Voor Amerikaanse vrouwen vond hij een vergelijkbaar verhoogde kans, namelijk 3,9 keer zo groot. Voor vrouwen bij wie de botten in borstkas zijn aangedaan door de botziekte was de kans nog een stuk hoger in zowel Nederland als Amerika: respectievelijk 13,2 en 5,7 keer zo groot als in de gemiddelde vrouw.
Een andere opvallende bevinding was dat vrouwen met fibreuze dysplasie zo’n 10 tor 15 jaar eerder dan de gemiddelde vrouw borstkanker ontwikkelen. “We gaan in Leiden nu onderzoeken of het nuttig is om vrouwen met fibreuze dysplasie vanaf 30 jaar te gaan screenen op borstkanker”, zegt Majoor.
Dezelfde mutatie
Over hoe het precies zit met de relatie tussen fibreuze dysplasie en borstkanker kan de promovendus nog niet veel zeggen. “Wat we wel zien is dat de mutatie die de verkeerde botopbouw veroorzaakt bij fibreuze dysplasie, ook terug te vinden is in de tumorcellen van de vrouwen die borstkanker kregen. Die mutatie zie je normaal gesproken weinig tot niet bij borstkankerpatiënten,” aldus Majoor.