Onderzoekers hebben hiervoor onlangs 8 miljoen euro aan Europese subsidie ontvangen

Maar liefst twee derde van de patiënten in de psychiatrie reageert niet goed op een behandeling met medicijnen. Lage therapietrouw en frequente bijwerkingen spelen hierin een belangrijke rol. Maar er bestaan ook variaties in de genen die bepalen of ernstige bijwerkingen kunnen optreden, of juist ervoor kunnen zorgen dat medicatie niet aanslaat. Een internationaal consortium onder leiding dr. Roos van Westrhenen (Universiteit Maastricht/Parnassia) gaat deze relatie tussen respons op behandeling en genetische achtergrond van mensen goed in kaart brengen (farmacogenetica). Daardoor kan het voorschrijven van medicijnen aan patiënten met psychische stoornissen beter op de persoon worden afgestemd en de therapie effectiever. De onderzoekers hebben hiervoor onlangs 8 miljoen euro aan Europese subsidie ontvangen.

Vanwege het chronische en terugkerende karakter van psychische stoornissen én de toegenomen levensverwachting, zal de maatschappelijke last van geestesziekten steeds verder toenemen. Deze ontwikkeling toont de noodzaak om behandelingen met medicijnen in de psychiatrie effectiever te maken. Farmacogenetica is het vakgebied dat via de kennis van variaties in het menselijk DNA wil verklaren waarom geneesmiddelen bij sommige mensen veel bijwerkingen geven en/of bij andere mensen niet of nauwelijks werken. Deze variaties in het DNA kunnen namelijk leiden tot verschillen in de activiteit van eiwitten die ervoor zorgen dat medicijnen door het lichaam worden opgenomen. In Nederland wordt farmacogenetica steeds vaker toegepast, bijvoorbeeld in de oncologie. Binnen de psychiatrie gebeurt dat tot nog toe niet of nauwelijks. “Medicatie wordt in de psychiatrie veelal voorgeschreven via een trial-and-error aanpak, die voornamelijk gebaseerd is op de ervaring van artsen”, aldus hoofdonderzoeker Roos van Westrhenen. “Recente studies tonen aan dat het bepalen van genen die betrokken zijn bij de omzetting van medicijnen de effectiviteit van de behandeling kan doen toenemen. Miljoenen patiënten kunnen daarvan profiteren.”

Behandeling
Het internationale consortium, waarvan ook de Rijksuniversiteit Groningen en ggz-aanbieder Parnassia Groep deel uitmaken, gaat niet alleen aan de slag met het via kunstmatige intelligentie in kaart brengen van farmacogenetische kenmerken. Tegelijkertijd zullen de wetenschappers een grootschalige klinische studie uitvoeren onder mensen met een depressieve klacht, psychotische of angststoornis. Ook hier zal kunstmatige intelligentie de helpende hand bieden om een algoritme op te zetten voor het personaliseren van medicijnvoorschriften aan deze patiënten. Daarmee kan het aantal bijwerkingen worden verminderd en de effectiviteit van de behandeling vergroot. Professor Bart Rutten is hoofd van de afdeling Psychiatrie van het Maastricht UMC+, een van de centra die meewerken aan de klinische studie: “Dit onderzoek zal een belangrijke basis vormen om behandeling met medicijnen beter op de betreffende persoon af te stemmen. Daarmee biedt het een veelbelovend uitzicht op vermindering van de psychische lijdenslast van patiënten.”