De decentralisatie moest verbetering brengen voor de jeugdhulp: integraal, toegankelijk en dicht bij het kind.
Meer preventie, slimmere samenwerking en een einde aan verkokering omdat alle jeugdhulpvormen nu onder één opdrachtgever vallen: de gemeente. Van dat ideaal zien we twee jaar na de decentralisatie helaas nog te weinig terug. Dit vindt GGZ Nederland in reactie op de derde jaarrapportage van de Transitie Autoriteit Jeugd (TAJ). De TAJ constateert dat door administratieve lastendruk, liquiditeitsproblemen en de inkoop met name de aanbieders van (hoog) specialistische zorg zo fors onder druk zetten dat er geen ruimte meer is voor vernieuwing en dat de jeugdhulp hierdoor in het gedrang komt.
Net zoals de TAJ ziet GGZ Nederland dat er brede steun is voor de overgang van de jeugdhulp naar gemeenten. Die moet er ook voor zorgen dat er minder vaak dure specialistische hulp wordt ingeschakeld. Maar te veel tijd en energie en dus ook geld, gaan naar randzaken. Naar regio’s die uit elkaar vallen, naar bureaucratie en naar foute verwijzingen. De beoogde verandering blijft achter.
De administratieve lastendruk voor zowel gemeenten als aanbieders is een van de drie hoofdproblemen die echt moeten worden opgelost, stelt TAJ-voorzitter Marjanne Sint in een toelichting op de rapportage Zorgen voor de jeugd. Aanbieders van specialistische hulp werken met veel verschillende gemeenten samen en hebben vaak met allerlei verschillende contracten en regelingen te maken. Dat kost geld en energie. De gemeenten moeten voortaan dezelfde regels gebruiken, vindt de TAJ. In het uiterste geval, moet het Rijk die opleggen. “Onze ggz-aanbieders hebben extra personeel moeten aantrekken in de financiële administratie. Dat gaat ten koste van het beschikbare geld voor jeugdhulp, zegt Jacobine Geel, voorzitter van GGZ Nederland. “wij werken er hard aan om de administratieve lasten te verminderen en te blijven zorgen voor goede geestelijke gezondheidszorg aan kwetsbare kinderen. Maar dat kunnen we niet alleen, daar hebben we de gemeentes voor nodig. Om het draagvlak voor de transitie niet te ondermijnen, zijn we het met de TAJ eens dat er dringend oplossingen moeten komen voor de administratieve en financiële randzaken. Een verplichte standaardisatie zou daarbij helpen, aldus Jacobine Geel.”
Daarnaast betalen gemeenten soms achteraf, waardoor jeugdhulpaanbieders in de financiële problemen komen. Als er niets verandert, dreigen aanbieders om te vallen of zich terug te trekken zodat sommige gebieden straks van jeugdhulp zijn verstoken, waarschuwt de TAJ.
Het gevolg van al deze problemen is dat onze aanbieders nauwelijks toekomen aan investeren in vernieuwing van de jeugdzorg. En dat was nou net het doel van de decentralisatie,” zegt Jacobine Geel. “De ggz-sector zou zich heel graag meer willen richten op de preventie van ernstige problemen, waardoor jeugdzorg goedkoper en efficiënter kan worden georganiseerd. De kosten voor jeugdhulp blijven zonder vernieuwing hetzelfde, terwijl het door het Rijk verstrekte budget voor jeugdzorg ook dit jaar lager is. Dit is een neerwaartse spiraal waarbij er steeds minder geld overblijft voor de kinderen zelf. Dit moeten we zien te doorbreken.”
GGZ Nederland blijft zich inzetten voor goede jeugdhulp in samenwerking met de gemeenten en de landelijke overheid. “Juist vandaag zijn we met collega’s van de VNG en de ministeries van VWS en V&J op werkbezoek bij Verslavingszorg Noord Nederland en Accare, om zo in de praktijk te laten zien wat de jeugd-ggz en de jeugdverslavingszorg te bieden hebben aan jongeren en hun gezin en hoe wordt samengewerkt met wijkteams en andere ketenpartners. Alleen samen kunnen we de problemen oplossen.