Dat concluderen onderzoekers uit de eerste gerandomiseerde klinische studie met het thuismonitoringpakket genaamd ‘The Box’
Een pakket met apparaten om thuis de gezondheid van hartpatiënten in de gaten te houden werkt net zo goed als traditionele bezoeken aan de polikliniek. Dat concluderen onderzoekers van het Hart Long Centrum Leiden uit de eerste gerandomiseerde klinische studie met het thuismonitoringpakket genaamd ‘The Box’. Hun resultaten verschenen op 16 april in het wetenschappelijke tijdschrift JAMA Network Open.
Aan de studie deden 200 patiënten mee die een hartaanval hadden gehad. De helft kreeg de reguliere zorg van vier bezoeken aan de polikliniek in het jaar na de hartaanval. De andere helft kreeg The Box mee naar huis: een pakket met een bloeddrukmeter, een weegschaal, een hartritmemonitor en een stappenteller. Alle apparaten zijn via de smartphone van de patiënten verbonden met het elektronisch patiëntendossier. Tevens werden in deze groep twee bezoeken aan de polikliniek vervangen door e-consulten.
Tevreden met The Box
Na een jaar waren tussen de twee groepen geen verschillen te zien in hoe goed de bloeddruk onder controle was. “We hebben ervoor gekozen om de bloeddruk te meten, omdat het een goede marker is voor de cardiovasculaire gezondheid. Ook zegt de bloeddruk iets over de effectiviteit van de thuismeetapparatuur, omdat de bloeddruk rechtstreeks afhankelijk is van het volgen van de behandeladviezen”, legt onderzoeker Roderick Treskes uit.
Ook op het gebied van de gezondheid van patiënten en de tevredenheid met de zorg waren geen verschillen tussen de groepen. Negentig procent van de patiënten die The Box kregen, was daar tevreden mee. “Daaruit leiden wij af dat we gelijkwaardige zorg leveren via digitale technologie als het ‘oude’ face-to-face protocol”, aldus Treskes.
Opschalen in Covid-pandemie
Hun resultaten bieden volgens de onderzoekers aanleiding om meer zorg digitaal te gaan organiseren. “Met de Covid-pandemie in het achterhoofd, komt dit nu als geroepen. We kunnen nu snel gaan opschalen”, aldus onderzoeksleider prof. Martin Schalij.