Veel schoolomgevingen bieden plaats aan grote aantallen leerlingen in dicht bij elkaar gelegen klaslokalen

Veel mensen in kleine ruimtes, een ventilatie die niet optimaal is… Middelbare scholen kunnen een risico vormen voor de verspreiding van COVID-19. Het UMC Utrecht gaat er samen met TU Delft, Erasmus MC en IRAS onderzoek naar doen. 

Sinds 1 juli hoeven leerlingen op school onderling geen 1,5 meter afstand meer te houden en na de zomervakantie gaan de middelbare scholen en de scholen voor voortgezet speciaal onderwijs weer helemaal open. Veel schoolomgevingen bieden plaats aan grote aantallen leerlingen in dicht bij elkaar gelegen klaslokalen, terwijl de ventilatie vaak niet optimaal is. Hoewel het coronavirus, net als andere virussen die luchtweginfecties veroorzaken, vooral wordt overgedragen via hoesten en niezen, zijn er serieuze aanwijzingen dat dit ook via zogeheten aerosolen gebeurt: minuscuul kleine vochtdruppels in de lucht, die vrijkomen bij schreeuwen, zingen, praten en zelfs ademen. 

Hotspot voor virusverspreiding
Patricia Bruijning, kinderarts-epidemioloog van het UMC Utrecht: “Ook mensen die geen of nog geen symptomen hebben, kunnen het coronavirus overdragen. Aerosolen blijven veel langer in de lucht hangen dan de grotere hoest- of niesdruppels en ze kunnen zich verder verspreiden dan anderhalve meter.” Zo kunnen plekken waar de ventilatie slecht is, een ‘hotspot’ zijn voor de verspreiding van het virus. Van jonge kinderen is bekend dat zij het virus minder gemakkelijk overdragen, maar voor adolescenten is dat minder duidelijk. Patricia: “Middelbare scholen kunnen een risico vormen voor de verspreiding van COVID-19, maar hoe groot dat risico is, weten we nog niet.”

Nationaal paraatheidsplatform
Daarom start het UMC Utrecht een onderzoek hiernaar. Eerst zal in het lab onderzocht worden hoe besmettelijk aerosolen kunnen zijn en hoe deze aerosolen zich in de lucht gedragen onder verschillende ventilatiecondities. Gelijktijdig zullen van een steekproef van twintig middelbare scholen de condities van het binnenmilieu (ventilatie, airconditioning, verwarming, klaslokaalinterieur, hoeveelheid leerlingen, buitenramen enzovoort) in kaart worden gebracht en worden luchtmonsters genomen om aanwezigheid van het virus in de school te monitoren. Ook wordt er een nationaal paraatheidsplatform opgezet om uitbraken van COVID-19 in scholen uitgebreid te kunnen onderzoeken. 

Het UMC Utrecht doet dit onderzoek samen met de TU Delft, het Erasmus MC en het IRAS. De eerste resultaten worden begin volgend jaar verwacht.