Dit blijkt uit het Gepromoveerdenonderzoek 2019 van het CBS

Eind 2018 werkte 66 procent van de werkzame gepromoveerden in Nederland niet in de academische wereld. Van de gepromoveerden die niet werken bij een universiteit of universitair medisch centrum zijn de werkzaamheden bij 39 procent niet gerelateerd aan het promotieonderzoek. Bij gepromoveerden die werken binnen de academische wereld is dit 16 procent. Dit blijkt uit het Gepromoveerdenonderzoek 2019 van het CBS.

De jaarlijkse aanwas van mensen die een doctorstitel behalen aan een Nederlandse universiteit is de laatste drie decennia flink toegenomen. In het academisch jaar 1990/’91 verdedigden 1,9 duizend personen met succes hun proefschrift, in 2018/’19 was dit toegenomen tot een kleine 5,0 duizend. Bij vrouwen was de toename sterker dan bij mannen.

2 op de 3 werken buiten academische wereld
Van alle werkzame gepromoveerden die een doctorstitel hebben behaald aan een Nederlandse universiteit, werken bijna 2 op de 3 buiten de academische wereld, mannen iets vaker (68 procent) dan vrouwen (62 procent), en ongeacht de leeftijd.

Gepromoveerden met een baan in de academische wereld werken in het universitair onderwijs, bijvoorbeeld als universitair (hoofd)docent of hoogleraar, of in een universitair medisch centrum, vaak als medisch specialist. De grootste bedrijfstak voor gepromoveerden buiten de academische wereld is het openbaar bestuur. Verder werkt een relatief groot deel van hen in het niet-universitair hoger onderwijs, bij algemene ziekenhuizen of in een praktijk van medisch specialisten en medische dagbehandelcentra (exclusief tandheelkunde of psychiatrie).

Gepromoveerden in de techniek werken vaakst buiten academische wereld
Het aandeel gepromoveerden dat na hun promotie aan de slag is buiten de academische wereld loopt flink uiteen tussen promotierichtingen. Personen met een doctorstitel in een technische richting werken het meest buiten de academische wereld. Dit geldt voor bijna 8 op de 10 van hen. Ook gepromoveerden in de landbouw, diergeneeskunde en –verzorging en wiskunde of natuurwetenschappen hebben vaak geen academische baan. Personen die promoveerden in een richting als onderwijskunde of pedagogiek sluiten de rij. Van hen werkt iets meer dan de helft buiten de academische wereld.

Relatief weinig vaste academische banen voor jonge gepromoveerden
Binnen de academische wereld hebben relatief weinig jonge gepromoveerden (tot 35 jaar) een vast dienstverband. Eind 2018 had 37 procent van hen een vaste baan. Van hun gepromoveerde leeftijdsgenoten die buiten de academische wereld werkzaam waren, had 64 procent een vaste aanstelling. Oudere gepromoveerden daarentegen hebben in de academische wereld vaker een vaste arbeidsrelatie dan daarbuiten. Onder 45-plussers werkt 95 procent van de gepromoveerden op universiteiten en universitaire medische centra in vaste dienst. Van degenen die actief zijn buiten de academische wereld is dat aandeel een stuk kleiner.

Meerderheid doet werk gerelateerd aan promotieonderzoek
Bij 68 procent van de gepromoveerden met betaald werk zijn de werkzaamheden deels of sterk gerelateerd aan het promotieonderzoek. Dit is duidelijk minder vaak van toepassing op gepromoveerden die de academische wereld na hun promotie vaarwel hebben gezegd. Bij die groep zijn de werkzaamheden bij 61 procent gerelateerd aan hun promotieonderzoek. Ter vergelijking: bij gepromoveerden die werken aan een universiteit of universitair medisch centrum is bij 84 procent sprake van een relatie tussen het werk en het promotieonderzoek.