Dat blijkt uit een nieuwe analyse van het CBS
Vier jaar na afstuderen in een hbo-bachelor of wo-masterstudie in de gezondheidszorg werkten in 2018 vrouwen relatief vaker in de zorg dan mannen. Van de hbo-bachelors met werk werkte 81 procent van de vrouwen en 66 procent van de mannen in de zorg. Van de werkende wo-masters was dat 50 procent van de vrouwen en 39 procent van de mannen. Dat blijkt uit een nieuwe analyse van het CBS.
Ook vanuit de studierichtingen Gedrag & Maatschappij en Onderwijs kwamen vrouwen vaker dan mannen in een voor die studie specifieke bedrijfstak terecht. Vanuit de richting Gedrag & Maatschappij werkte 35 procent van de vrouwen en 14 procent van de mannen met een wo-master vier jaar later in de gezondheids- en welzijnszorg, van de hbo-bachelors was dat 60 procent van de vrouwen en 37 procent van mannen. Met een hbo-bachelor Onderwijs werkte vier jaar later 82 procent van de vrouwen en 74 procent van de mannen in de sector Onderwijs. Vanuit andere studierichtingen, zoals Techniek en Economie, verdeelden de afgestudeerden zich vaker over meer verschillende bedrijfstakken.
Meeste afgestudeerden werken
Van de afgestudeerde hbo-bachelors en wo-masters die in 2014 het onderwijs verlieten, keerde een deel binnen vier jaar weer terug in het onderwijs (9 procent van de hbo’ers en 2 procent van de wo’ers). Een klein deel vertrok uit Nederland (4 procent van de hbo’ers en 7 procent van de wo’ers). Vrouwen pakten vaker dan mannen weer een studie op, mannen verhuisden iets vaker naar het buitenland.
Van degenen die na vier jaar nog in Nederland woonden en in de tussenliggende jaren niet waren teruggekeerd in het onderwijs had bijna iedereen werk. Mannen met een hbo-bachelor hadden met 97 procent iets vaker werk dan mannen met een wo-master (95 procent); het aandeel vrouwen met werk was met 95 procent voor de hbo-bachelors en wo-masters ongeveer even hoog.
Mannen vaker voltijder, verschillen per studierichting
Van de werkende mannen met een wo-master had 91 procent vier jaar na afstuderen een voltijd dienstverband, van de vrouwen 79 procent. Van de hbo-bachelors die na vier jaar werkzaam waren werkte 88 procent van de mannen en 67 procent van de vrouwen 35 uur of meer per week. Vrouwen werken dus vaker in deeltijd, waarbij het verschil met mannen na een wo-master minder groot is dan na een hbo-bachelor.
Na een hbo-bachelorstudie in de richting Taal & Cultuur is het aandeel voltijdwerkenden vier jaar later het laagst (50 procent); zowel vrouwen als mannen vanuit die studierichting werken relatief vaak in deeltijd. Andere hbo-richtingen met een laag aandeel zijn Onderwijs, Gezondheidszorg en Gedrag & Maatschappij; richtingen die door veel meer vrouwen dan mannen worden gekozen. Daarbij valt op dat vanuit Onderwijs en Gezondheidszorg ook mannen relatief wat vaker in deeltijd werken. Dat is minder het geval na een hbo-bachelor in Gedrag & Maatschappij.
Vier jaar na een wo-masterstudie is het aandeel voltijdwerkers relatief hoog na een studie in de Economie, Techniek en Recht en relatief laag na een studie Taal & Cultuur en Gedrag & Maatschappij. De verschillen zijn wel minder groot dan bij hbo-bachelor afgestudeerden. Van de wo-master afgestudeerden Economie werken zowel mannen als vrouwen relatief vaak 35 uur of meer per week (95 procent en 92 procent). Na een Techniek- en na een Rechtenstudie zijn de verschillen iets groter, maar werkt ook 86 procent van de vrouwen voltijds.