Een opname in het ziekenhuis is voor iedereen een ingrijpende gebeurtenis

Patiënten die worden opgenomen in het ziekenhuis, raken soms ernstig in de war. Die verwardheid, een ‘delier’ genoemd, verdwijnt meestal snel. Maar na drie maanden zijn de verbindingen in het hersennetwerk van deze mensen nog steeds verzwakt. Dat ontdekte een onderzoeksteam van het UMC Utrecht Hersencentrum. Hoe erger de verbondenheid in de hersenen was verzwakt, hoe slechter patiënten scoorden op een neuropsychologische test.

Een opname in het ziekenhuis is voor iedereen een ingrijpende gebeurtenis, maar sommige mensen komen er beter uit dan andere. Vooral oudere mensen hebben kans om na een ziekenhuisopname ernstig in de war te raken, zeker als ze ook nog eens geopereerd moeten worden. Ook één op de drie patiënten die opgenomen wordt met COVID-19 raakt erg verward. Zo’n periode van ernstige verwardheid heet een ‘delier’, en artsen weten inmiddels veel over de oorzaken en de mogelijke symptomen ervan. Op de langere termijn hebben mensen die een delier hebben gehad ook een sterk verhoogde kans dat ze dementie ontwikkelen. Maar wat er gebeurt in de hersenen van deze patiënten, was tot nu toe nog onbekend.

Zwakker netwerk
Voor deze studie volgden Utrechtse delier-onderzoekers 246 oudere patiënten die een geplande grote operatie ondergingen, waarvan uiteindelijk ruim 15% (38 mensen) een delier kreeg. Ze maakten scans van de hersenen van deze patiënten met een techniek die fMRI heet. “Daarbij brengt een speciale MRI-scanner in kaart welke delen van het brein actief zijn, door de verplaatsing van zuurstofrijk bloed te meten”, legt promovenda Fienke Ditzel uit. De onderzoekers deden vóór de operatie en drie maanden daarna een meting.

De hersenscans van patiënten die een delier doormaakten, bleken er anders uit te zien dan die van patiënten die niet in de war raakten. “Bij de meeste mensen zagen we dat het hersennetwerk drie maanden na hun operatie sterker was geworden”, aldus Fienke. Het omgekeerde was het geval bij patiënten die na hun operatie verward raakten. Bij deze mensen was het hersennetwerk drie maanden na hun operatie juist minder sterk verbonden dan voor de operatie.

Mogelijke behandeling
Wat dit precies betekent? De onderzoekers lieten alle patiënten ook een neuropsychologische test doen. Met de test brachten ze de aandacht en het organiserend en initiatief nemend vermogen van deze mensen in kaart. Ze zagen daarbij dat patiënten bij wie het hersennetwerk minder sterk werd, slechter presteerden op de test. “Onze bevindingen zijn een belangrijk puzzelstukje in de kennis van delirium en de vergrote kans op het ontwikkelen van dementie daarna”, aldus hoogleraar intensive care neuropsychiatrie Arjen Slooter. 

Is een delier in de toekomst ook te verhelpen? Misschien wel. Hoogleraar Slooter en psychiater Edwin van Dellen, die ook aan het onderzoek meewerkte, hebben al een idee voor een behandeling. “We weten door dit onderzoek dat een delier gepaard kan gaan met een blijvend verminderde communicatie in de hersenen. Wij willen nu onderzoeken of we deze communicatie kunnen herstellen door de hersenen te stimuleren”, vertelt Edwin. “Dit gebeurt nu bijvoorbeeld al bij mensen die een beroerte hebben gehad, en wij denken dat het bij een delier ook effectief zou kunnen zijn.”

De resultaten van het Utrechtse onderzoek zijn gepubliceerd in The British Journal of Anaesthesia.