In 2021 behaalden 6310 mbo-studenten een diploma verpleegkunde
Steeds meer verpleegkundigen met een mbo-diploma leren succesvol door voor het hbo-diploma verpleegkunde terwijl zij werken. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS uit het onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn.
In 2021 behaalden 6 310 mbo-studenten een diploma verpleegkunde. In 2005 waren dat er nog 3 500. Het CBS heeft onderzocht hoeveel werkende mbo-verpleegkundigen binnen vijf jaar het hbo-diploma verpleegkunde hebben behaald, de zogeheten opscholers. Van opscholing is sprake als iemand die werkt in de sector zorg en welzijn een diploma van een hoger niveau haalt.
Hoeveel mbo’ers zijn opgeschoold naar hbo-niveau is na te gaan voor de lichtingen 2005 tot en met 2016. Van de 3 500 gediplomeerde verpleegkundigen die in 2005 van het mbo kwamen, waren er in 2010 290 opgeschoold. Dat is 8 procent. De lichting van 2016 bestond uit 4 490 mbo-gediplomeerden, van wie er in 2021 760 hun hbo-diploma in ontvangst mochten nemen. Dat komt neer op 17 procent, dus ruim het dubbele.
Grootste groep opscholers heeft binnen drie jaar hbo-diploma
Het grootste deel van de opscholers begint direct na het behalen van het mbo-diploma met de opleiding en slaagt binnen drie jaar. Ook daarna blijven mbo’ers opscholen. Van de lichting 2005 haalden in 2021 nog steeds mensen hun hbo-diploma, maar het gaat dan om relatief kleine percentages.
Percentage bij andere mbo-opleidingen redelijk constant
Deze stijgende lijn van opscholing doet zich niet voor bij de andere onderzochte mbo-opleidingen: van helpende niveau 2 naar verzorgende individuele gezondheid (IG) niveau 3, van medewerker maatschappelijke zorg (MMZ) niveau 3 naar niveau 4, en van pedagogisch werk (PW) niveau 3 naar niveau 4. In de onderzochte periode lagen de percentages van opscholende mbo’ers helpende, medewerker maatschappelijke zorg en pedagogich werk aan het begin al hoger dan bij de verpleegkundigen. Daarna bleven die percentages redelijk constant: voor helpenden gemiddeld 15 procent, voor medewerker maatschappelijke zorg niveau 3 gemiddeld 20 procent en voor pedagogisch werk niveau 3 gemiddeld 12 procent.
Bron: CBS