Hormoonverstorende stoffen zoals parabenen en fenolen, die veel voorkomen in plastics, blijken zich in specifieke delen van het menselijk brein te kunnen nestelen.

Dit blijkt uit een internationale onderzoek onder leiding van Jana van Vliet - Ostaptchouk van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG).Tot nu toe gingen regulerende instanties als de EFSA (European Food Safety Authority) er van uit dat vluchtige hormoonverstoorders zich niet in het lichaam ophopen. Uit dit onderzoek blijkt voor het eerst dat de hormoonverstoorders waren doorgedrongen in de hypothalamus en in de witte hersenmassa. De uitkomsten van het onderzoek werden gepubliceerd in het International Journal of Environmental Research and Public Health.

Het onderzoek is geleid door UMCG-onderzoeker Jana van Vliet-Ostaptchouk. Dankzij een brede internationale samenwerking was het in dit onderzoek mogelijk om voor het eerst hormoonverstoorders in twee specifieke gebieden in het menselijk hersenweefsel aan te tonen. Hierdoor staat vast dat hormoonverstoorders vanuit de bloedbaan naar omliggend (vet)weefsel kunnen worden overgedragen. Ze kunnen in het lichaam achterblijven en verdwijnen dus niet vanzelf uit het lichaam door de stofwisseling, zoals tot nu toe werd aangenomen. Volgens Van Vliet – Ostaptchouk maakt dat verder onderzoek naar mogelijk schadelijke gevolgen van deze stoffen nog urgenter.

Het onderzoek toonde de aanwezigheid van fenolen en parabenen aan in witte hersenmassa en in de hypothalamus. De witte hersenmassa verbindt de grijze hersendelen met elkaar, de hypothalamus speelt een belangrijke rol in de hormoonhuishouding. Tot welke negatieve gevolgen dit leidt voor de gezondheid van mensen, is op dit moment nog niet precies bekend.

Hormoonverstorende stoffen komen in zo veel (plastic) producten voor, dat ze een bedreiging vormen voor de gezondheid van de gehele bevolking. Daar waarschuwde de WHO Wereld Gezondheids Organisatie jaren geleden al voor. Die waarschuwde met name voor mogelijk kankerverwekkende eigenschappen van hormoonverstoorders. De EFSA (Europees agentschap voor voedselveiligheid) negeerde tot nu toe deze waarschuwingen en liet onderzoek waarop deze waren gebaseerd buiten beschouwing bij haar risico-analyse.

In dit onderzoek werkte het UMCG samen met het Deense Copenhagen University Hospital Rigshospitalet, het Nederlands Herseninstituut, de Universiteit van Granada en het Cyprus International Institute for Environmental and Public Health.

Het onderzoek maakt deel uit van een cluster onderzoeken door Van Vliet-Ostaptchouk naar de gevolgen van blootstelling aan hormoonverstoorders op de menselijke gezondheid.

bron: UMCG