Met radioactieve stoffen is het mogelijk om opname van medicijnen en andere stofjes af te beelden in de levende mens

Tumoren en uitzaaiingen gerichter bestralen. Dat is één van de gevolgen van het combineren van verschillende beeldvormende technieken. In zijn oratie op 12 juni zette hoogleraar klinische fysica Hugo de Jong de ontwikkelingen in beeldvorming op een rij. Een resultaat van goede samenwerking. “Dat moeten we vooral blijven doen. Ook bij de innovaties die voor de deur staan.”

Hugo beschrijft hoe het vakgebied de radiologie in 1895 startte met een vinding van Wilhelm Röntgen. Het uiteindelijk resultaat is een ct-scanner die heel goed weefsel en de anatomie kan laten zien. “Slechts een paar weken later – in 1896 – ontdekte Henri Becquerel het bestaan van radioactieve stoffen; de start van de nucleaire geneeskunde. Met radioactieve stoffen is het namelijk mogelijk om opname van medicijnen en andere stofjes af te beelden in de levende mens.  Na hun gezamenlijke oorsprong hebben de radiologie en de nucleaire geneeskunde zich gedurende honderd jaar onafhankelijk van elkaar ontwikkeld. In de radiologie maakten men scherpe beelden van botten en organen. In nucleaire beelden werden ziektes op cel-niveau, zoals kanker, weer sneller gevonden. Deze laatste beelden waren dan vaak wel veel minder scherp. Pas in het begin van deze eeuw werden beide sterke punten verenigd in de hybride apparaten.”

Nutteloze therapieën voorkomen
“Een PET/CT is zo’n hybride apparaat; De hoge sensitiviteit van PET maakt het mogelijk om ziektes in een vroeg stadium te detecteren, én om te bepalen of de ziekte toe- of afneemt. Hiermee is dus te zien of de therapie aanslaat. Zo kunnen immers nutteloze therapieën voorkomen worden en hoeft de kwaliteit van leven van de patiënt niet onnodig te verslechteren.”

“Een van de nieuwste hybride systemen waar we met mijn groep aan bijdragen is de PET/MRI. Het voordeel hiervan is dat de MRI écht tegelijkertijd met de PET opgenomen zodat de twee beelden perfect over elkaar vallen. Juist bij het plannen van de bestraling van tumoren is dit een grote toegevoegde waarde. In combinatie met het afgelopen jaar in gebruik genomen MR-Linac (linkje) kunnen we hiermee heel gericht uitzaaiingen bestralen en het aantal bestaringen verminderen. We hopen de PET/MRI eind dit jaar te presenteren.” 

Radioactieve bolletjes
“De toekomst van ons vakgebied zal voor een belangrijk deel worden bepaald door de ontwikkelingen van therapie met radionucliden”, stelt Hugo. Voor de behandeling van leverkanker worden nu radioactieve bolletjes in de lever gespoten met een slangetje (katheter). Die bolletjes komen dan echter niet alleen in de tumoren, maar vaak ook in gezond weefsel terecht. Deze behandeling voeren we nu uit met twee scanners. Eerst brengt de radioloog op de interventiekamer met zogenaamde C-boog, dat is een röntgenapparaat, het slangetje op zijn plek. Vervolgens spuit de nucleaire geneeskundige de bolletjes in. Na de behandeling bekijken we met een andere grote scanner, een SPECT/CT, op de afdeling Nucleaire Geneeskunde waar de bolletjes exact heen zijn gegaan.” 

“We werken nu aan een nieuw instrument, een hybride C-boog, die de werking van deze huidige twee scanners in één beeld combineert. Dat zorgt er dus voor dat we zien wat we doen, we veel doelgerichter kunnen werken, zodat we de tumor zo goed mogelijk kunnen behandelen met zo min mogelijk nadelig effect van de radioactieve straling.” 

Pubmapper
Samenwerking, samenwerking, samenwerking. Op veel verschillende manieren pleit Hugo daarvoor in zijn oratie. En om dat voor iedereen ter vergemakkelijken lanceert hij aan het eind van zijn spreektijd de website Pubmapper, die hij opzette. Een website die laat zien welk onderzoeksinstituut zich met welke ontwikkelingen bezighoudt. “Ik hoop en verwacht dat alle jonge en oudere klinisch fysici en onderzoekers hier wat aan hebben bij het bouwen en onderhouden van hun netwerk.”

Lees hier de hele oratie