Het UMC Utrecht gaat de komende twee jaar onderzoeken wanneer telebegeleiding wel en niet effectief is
Als patiënten met hartfalen thuis waarden als hartslag en bloeddruk meten, hoeven zij minder vaak naar het ziekenhuis. Ze kunnen deze waarden online delen en bespreken met hun behandelaar. Deze zogenoemde ‘telebegeleiding’ is veelbelovend maar werkt niet altijd bij iedereen. Het UMC Utrecht gaat de komende twee jaar onderzoeken wanneer telebegeleiding wel en niet effectief is.
Ziekenhuisopnamen van patiënten met hartfalen kunnen vaak voorkómen worden door optimale medicatie, betere zelfzorg, goede voorlichting en monitoring. Zelfzorg bestaat uit juist medicijngebruik, het volgen van een dieet, genoeg beweging en het goed in de gaten houden van symptomen die kunnen duiden op een verslechtering van de gezondheid. Dit monitoren van de gezondheid kunnen patiënten ook thuis doen, terwijl de behandelaar hen online begeleidt. Dit heet telebegeleiding.
Bloeddruk en hartslag
Bij telebegeleiding meet de patiënt thuis belangrijke waarden zoals gewicht, bloeddruk en hartslag. Deze waarden geeft hij via een app of online programma door aan de arts en verpleegkundige. Zo kunnen die volgen of de waarden in orde zijn of dat zij de behandeling in overleg met de patiënt moeten bijstellen. Bij telebegeleiding hoef je als patiënt dus minder vaak voor controle naar het ziekenhuis.
Gezondheidsuitkomsten
Telebegeleiding is veelbelovend, maar dat geldt niet voor alle vormen van telebegeleiding en niet bij alle patiënten. Het UMC Utrecht gaat nu de komende twee jaar onderzoek doen naar de effectiviteit van telebegeleiding bij patiënten met hartfalen. “Wij verwachten dat de effectiviteit sterk afhangt van het type telebegeleiding en van de omstandigheden”, zegt onderzoeker Jaap Trappenburg. “Denk bijvoorbeeld aan de karakteristieken van de individuele patiënt, zoals de ernst van het hartfalen en zijn of haar digitale vaardigheden. Met deze nieuwe kennis kunnen we telebegeleiding gerichter inzetten en dat leidt tot betere gezondheidsuitkomsten voor patiënten en tot doelmatiger zorg.”
Zorggebruik
Aan het onderzoek doen 29 ziekenhuizen mee, waarvan een deel aan telebegeleiding doet en een deel niet. Van alle deelnemende patiënten wordt vastgelegd welk type telebegeleiding zij krijgen en hoe lang. Daarnaast wordt gemeten wat hun zorggebruik is en wat de gezondheidsuitkomsten zijn. Uiteindelijk moet het onderzoek inzicht geven bij welke groepen patiënten met hartfalen telebegeleiding wel en niet helpt, welke manieren van telebegeleiding het beste werken en of deze doelmatig (kosteneffectief) zijn.
Coördinator onderzoek
Voor het onderzoek kreeg het UMC Utrecht een subsidie vanuit het ZonMw-programma DoelmatigheidsOnderzoek voor een betere en betaalbare zorg. Het UMC Utrecht is coördinator van het zogenoemde RELEASE-HF project en werkt intensief samen met 3 andere academische centra: UMCG, EMC en Maastricht MC. Daarnaast is er in verschillende onderdelen van het project een rol weggelegd voor de volgende organisaties: Harteraad, Hartstichting, NVVC, NVHVV, HartVaatHAG, DCVA, NHR, Hartfalen Connect en WCN. Gezien de complexiteit van de huidige zorgsituatie door COVID-19 gaat het onderzoek waarschijnlijk in juni 2021 van start.