Uit onderzoek blijkt dat we het in Nederland goed doen

Vier tot vijf keer per jaar voert het Kinderthoraxcentrum in het Erasmus MC Sophia een harttransplantatie uit bij kinderen. ‘Dat is een kleine groep patiënten’, legt kindercardioloog dr. Michiel Dalinghaus uit, ‘maar voor die groep zijn we heel belangrijk. In 1998 deden we dat voor het eerst en sindsdien hebben zo’n 70 patiënten getransplanteerd. Eerst alleen bij oudere kinderen, maar inmiddels ook bij baby’s.’

Onderzoek
Uit onderzoek blijkt dat we het in Nederland goed doen. Dalinghaus: ‘In totaal hebben we 64 patiënten gevolgd en 88 procent van hen was tien jaar na de transplantatie nog in leven, met een goede functionele status. Dat is goed nieuws en past bij het beeld dat we in de rest van de wereld zien.’

Samenwerking
De introductie van de steunhart (LVAD) in 2007 heeft de sterfte op de wachtlijst sterk teruggebracht van 41 naar 22 procent. Maar het tekort aan donororganen blijft nijpend. ‘Daardoor zijn we altijd kritisch op wie we transplanteren. Dat vraagt om goede afstemming en samenwerking met verwijzers en alle betrokkenen in het transplantatieprogramma. Ik ben dan ook trots op de betrokken mensen die allemaal zorgen dat de resultaten goed zijn.’