Per jaar krijgen zo’n 150 Nederlanders te horen dat ze een atypische kraakbeentumor hebben
Patiënten met atypische kraakbeentumoren hoeven niet meer onder het mes. Deze tumoren blijven in de meeste gevallen stabiel, worden niet kwaadaardig en geven zelden klachten. Daarom volstaan MRI-scans ter controle, blijkt uit promotieonderzoek van Claudia Deckers van het Radboudumc.
Per jaar krijgen zo’n 150 Nederlanders te horen dat ze een atypische kraakbeentumor hebben. Dat zijn niet-kwaadaardige tumoren in botten van de armen en benen. Ze worden bijna altijd per toeval gevonden, bijvoorbeeld bij het maken van een scan voor een blessure. De standaardbehandeling bestaat uit het weghalen van de tumor door een operatie. Dat is echter niet nodig, blijkt uit promotieonderzoek van Claudia Deckers van het Radboudumc.
Tumor vaak stabiel
Deckers onderzocht bij zo’n 130 patiënten wat er gebeurt als je deze tumoren niet opereert maar in de gaten houdt met MRI-scans. De helft van de tumoren bleef stabiel over een periode van meerdere jaren. Ruim één derde nam in grootte af of verdween zelfs helemaal. En hoewel er bij dertien procent sprake was van lichte groei, werd geen enkele tumor kwaadaardig.
Deckers licht de resultaten toe: ‘We wisten heel weinig over hoe deze tumoren zich ontwikkelen, omdat we ze altijd verwijderden. Dit onderzoek laat zien dat we patiënten zo’n operatie kunnen besparen. Van de tumor hebben ze namelijk zelden tot nooit last. Door niet te opereren zijn patiënten niet wekenlang uit de running, lopen ze geen risico op complicaties en besparen we veel kosten.’
Regelmatig scannen
In het Radboudumc worden patiënten met atypische kraakbeentumoren inmiddels niet meer geopereerd. In plaats daarvan krijgen ze geregeld MRI scans ter controle: Na zes maanden, anderhalf jaar, drie jaar en vijf jaar. Deckers verwacht dat dit minder zal gaan worden: ‘Omdat de tumor meestal stabiel blijft, is lang vervolgen vaak niet nodig. En als we zien dat de tumor kleiner is geworden, dan scannen we helemaal niet meer. In de toekomst kunnen we mogelijk op basis van de eerste scan al voorspellen hoe de tumor zich gaat gedragen. Uit mijn onderzoek blijkt dat het bepalen van de hoeveelheid ingesloten vet in de tumor hierbij kan helpen.’
Internationale impact
Het onderzoek heeft ook impact buiten de muren van het Radboudumc, aldus Ingrid van der Geest, orthopedisch chirurg en één van de onderzoeksleiders. ‘Onze aanpak krijgt steeds meer navolging in andere ziekenhuizen. Ook delen we gegevens over deze aandoening met andere centra en vice versa. Dit biedt kansen voor verder onderzoek naar atypische kraakbeentumoren. Zo kunnen we de behandeling verder optimaliseren.’
Ook in andere landen werden recent vergelijkbare onderzoeksresultaten gevonden. In 2024 volgt er een internationale bijeenkomst met experts op dit gebied. Daar zullen afspraken gemaakt worden over de standaardbehandeling van atypische kraakbeentumoren. Van der Geest: ‘De Wereldgezondheidsorganisatie adviseert nog steeds: “Opereren”. Dat moet echt veranderen.’
Bron: RadboudUMC